972 23 03 C
3.3. Inwerkingstelling van de ketel
-
Zich ervan verzekeren dat de installatie met
water gevuld is en dat de druk op de
manometer voldoende hoog is (tussen 1,5
en 2 bar met gesloten expansievat).
-
De kraan van de brandstoft voedleiding
openen.
-
De funktieschakelaar op stand "sneeuwvlok"
d r a a i e n v o o r v e r w a r m i n g e n s a n i t a i r
warmwater, of op stand "zon" voor sanitair
warmwater alleen.
-
D e k e t e l t h e r m o s t a a t r e g e l e n o m d e
gewenste temperatuur van de installatie
verwarming te bekomen, zacht weer : 65 °C,
gemiddeld weer : 75 °C, koud weer : 85 °C.
-
Indien de installatie uitgerust is met een
kamerthermostaat, deze op de gewenste
temperatuur zetten en de funktieschakelaar
van de thermostaat op "zon" plaatsen.
-
Om de kamertemperatuur te verlagen (b.v. :
nachtstand), de schakelaar op "maan"
plaatsen, de temperatuur zal ongeveer van
4°C zakken.
Als de ketel niet vertrek
-
Kontroleren of de kamerthermostaat, als die
bestaat, in aanvraag is.
-
Kontroleren of de ketelthermostaat, in
aanvraag is
-
Kontroleren dat het lampje niet brandt en dat
d e
o v e r v e r h i t t i n g s v e i l i g h e i d
ingeschakeld is. Als dit het geval is, de
t h e r m o s t a t h e r w a p e n e n ( z i e h i e r n a
§ Veiligheid ketel)
-
Kontroleren dat het lampje niet brandt en dat
de brander niet in veiligheid staat. Als het
kontrolelampje brandt staat hij in veiligheid,
hem opnieuw inschakelen. (Zie hierna § veiligheid
brander)
3.4. Veiligheid ketel
Wanneer de temperatuur in het verwarmingslichaam
boven de 110°C gaat, is de ketel beveiligd door een
veiligheidsthermostaat, de kontrolelamp aan is.
De voorkant van de ketel afnemen, de knop losdraaien
en herwapenen wanneer de watertemperatuur opnieuw
normaal geworden is.Indien dit incident zich herhaalt,
de installateur verwittigen.
3.5. Veiligheid brander
Wanneer het kontrolelampje van de brander aangaat,
wordt deze laatste door zijn veiligheidssysteem
geblokkeerd, de voorkant van de ketel afnemen en de
brander herwapenen.
Indien dit incident zich herhaalt, het volgende
kontroleren :
- De kraan van de voedleiding openen is.
- Het stookolieniveau in de tank kontroleren ; indien dit
normaal is, de filter reinigen die op de leiding staat.
A l s d e b r a n d e r d a n n o g n i e t g a a t , n a d a t h i j
heringeschakeld is geworden, de chauffagist roepen.
Gebruiksaanwijzing
Instructies voor de gebruiker
1
2
3
n i e t
13
Figuur 22 - Bedienings-en kontrole onderdelen
3.6. Stopzetten van de ketel en de brander
In geval van een korte stilstand : de funkties schakelaar
van het bedieningsbord op " 0 " zetten.
In geval van een lange stilstand : de hoofdschakelaar
van de verwarming uitschakelen en de mazoutvoeding
sluiten.
Wanneer er vorstgevaar is, de installatie ledigen.
3.7. Ledigen van de ketel
De a fta p kra n e n b o ve n a an de installatie en de
ledigingskraan van de ketel openen.
3.8. Regelmatige kontrole
•
Gedurende de werking van de ketel mag er in de
stookruimte geen rook uit de ketel of het rookkanaal
ontsnappen.
•
Het mazoutverbruik en de staat van de mazouttank
moeten regelmatig gekontroleerd worden teneinde
een lek dadelijk op te sporen.
•
Om de drie maanden de filter van de mazoutvoeding
reinigen.
•
In geval van abnormale werking, de elektrische
voeding uitschakelen, de mazoutkraan sluiten en
onmiddellijk Uw installateur raadplegen.
Document n° 1006-1 NL 17/10/2000
4
14
Sunasanit 3123V
5
6
7
8
9
10
12
11
13