3. Oppervlaktefunctie.
De oppervlaktefunctie wordt gebruikt om de efficiëntie van de maaier in grote gebieden te
vergroten. Bovendien helpt het de maaier om van het ene gebied naar het andere te gaan in
smalle doorgangen. In geval van smalle doorgangen kan het gebeuren dat zonder deze functie
de maaier het gebied maait waarin het laadstation zich bevindt, maar het gebied achter de
doorgang negeert. Als gevolg van een probleem met de grensdraad in geval van smalle
doorgangen, is het mogelijk dat de maaier er niet door kan. Het wordt aanbevolen een
minimumafstand van 100 cm aan te houden. Verdeel bij smalle doorgangen het maaigebied in
maximaal drie gebieden en stel de maaier zo in dat elk gebied onafhankelijk wordt bewerkt.
1. Startpunten definiëren
Zet de maaier op de afbakeningsdraad met een maximale afstand van 0,5 meter van het
laadstation en zorg dat de achterkant van de maaier naar het laadstation gericht is. Voer
het wachtwoord in en druk op "MENU".
2. Selecteer "AREA" (ZONE), om de startpunten voor maximaal drie verschillende gebieden in
uw tuin te definiëren, en de werktijden van elk gebied. Druk op "OK". Het scherm toont het
volgende:
Kies"Settings" (instellingen) om het startpunt van elke zone in te stellen.
Kies "Work hours" (werkuren) om de werktijd van elke zone in te stellen, maximum 255 min.
"[ ]Active" activateert de AREA (ZONE) (gebied)-functie.
(Als het startpunt van het gebied niet is ingesteld, selecteer dan "Work hours" (Werkuren) of
"[ ]Active" zal de "Settings" (Parameters)-interface openen.)
Achterkant
Voorkant
71