c) Intrimmen van het model
Wanneer uw model bij een rechte vlucht telkens naar één kant trekt, corrigeer dan met behulp van de trimming de noodzakelijke neutrale positie van de
betreffende roeren.
Richtingsroer:
Trekt het model naar links, en druk dan op de rechtertoets van de richtingsroertrimming (zie afbeelding 2, pos. 6) tot het model recht vliegt. Trekt het model dan
naar rechts, dan moet u de linkertoets indrukken.
Hoogteroer:
De trimtoetsen voor het hoogteroer (zie afbeelding 2, pos. 4) dient zo te zijn ingesteld, dat het model bij volledig motorvermogen naar boven stijgt en met
verminderd motorvermogen op gelijke hoogte blijft vliegen. Als het model te sterk wil stijgen, moet de voorste trimtoets worden ingedrukt. Als het model met de
punt voortdurend naar beneden wil duiken, moet de achterste trimtoets worden ingedrukt.
Bij elke druk op een trimtoets geeft de afstandsbediening een signaal weer. Op het einde van het trimbereik weerklinkt een snelle opeenvolging van
signalen. In totaal zijn 16 onderverdelingen voor elk trimbereik beschikbaar. De laatst ingestelde trimwaarde wordt automatisch opgeslagen en na
het opnieuw inschakelen van de afstandsbediening opnieuw opgeroepen.
Let op!
Wanneer u bij het vliegen merkt dat het motorvermogen het laat afweten, moet u de landing onmiddellijk inleiden om een diepontlading van de
vliegaccu te vermijden.
d) De eerste landing
Net als de start moet de landing buiten altijd tegen de wind in gebeuren. Verlaag het motorvermogen en vlieg grote vlakke cirkels. Trek daarbij niet te hard aan
het hoogteroer om de vlieghoogte gecontroleerd te verlagen. Kies de laatste bocht voor de landing zodanig dat u in geval van nood nog voldoende plaats voor
de landing heeft en de vliegrichting bij het landen niet meer duidelijk gecorrigeerd hoeft te worden.
Let daarbij altijd op een voldoende vliegsnelheid en maak het model niet te langzaam door het motorvermogen te sterk te verlagen of door te stevig aan het
hoogteroer te trekken. Pas kort voor het landen wordt de motor afgezet en het model met geheel doorgetrokken hoogteroer geland.
e) Afregelen van de besturing
Als bij het vliegen de trimming zeer ver moet worden afgesteld, is het nodig de
lengte van de besturingsstangen af te stellen. Daartoe zijn de besturingsstangen
achteraan (1) S-vormig gevormd.
De S-vormige vorm van de besturing dempt schokken die bij het transport of bij
de landing op het onderstel inwerken en beschermt zo de servomechaniek (zie
afbeelding 13, pos. 5) tegen schade.
Met een spitse tang kunt u indien nodig de S-vorm een beetje breder maken of
samendrukken en zo de nodige lengte van de stang afzonderlijk afstellen.
Stel daarna de trimming opnieuw in het midden in en controleer de instelling met
een testvlucht.
Afbeelding 14
67