De Eerste Vlucht; De Start; Bochten Vliegen - Reely SKY Trainer 100 RtF Notice D'emploi

Table des Matières

Publicité

Les langues disponibles

Les langues disponibles



16. De eerste vlucht

Vóór de eerste start moet de vliegaccu volgens de aanwijzingen in het gedeelte „Laden van de vliegaccu" op worden geladen. Met een batterijtester kunt u de
resterende capaciteit van de zenderbatterijen testen. Nadat u nog een keer kort de functie van de motor en de uitslagen van het hoogte- en richtingsroer
gecontroleerd heeft, is het model gereed voor de eerste vlucht.
Kies een geschikte plaats voor het gebruik van uw model. Voor de eerste vliegpogingen adviseren we een modelvliegterrein of een grote weide. Zodra u uw
model beheerst kunt u ook in sport- of turnhallen ruimte vliegen.
Als u de eerste vlucht buiten uitvoert, dan wacht u indien mogelijk op een vrijwel windstille dag.
a) De start
In principe is het zonder probleem mogelijk om het model alleen en ook vanaf een vlakke bodem te starten. Voor de eerste vlucht raden wij u echter aan de hulp
van een starthelper in te roepen, die het model met de hand start. Zo heeft u beide handen voor het sturen vrij en kunt u zich geheel op het model concentreren.
Buiten moet de start altijd tegen de wind gebeuren. In hallen moet de start uit een hoek gebeuren opdat de hele ruimte voor de eerste bocht beschikbaar is.
Voor de start neemt de starthelper het model met duim en wijsvinger aan de romp onder de vleugels vast.
Onze tip: Om de vliegpositie van uw model nauwkeurig te kunnen zien, gaat u zijdelings achter de starthelper staan en kijkt u precies in de vliegrichting van het
startende model.
Geef nu langzaam gas en laat de motor lopen met ca. 60 - 70% van zijn vermogen.
De starthelper geeft daarop het model met een zachte zwaai recht naar voren vrij.
Het model moet nu in een vlakke hoek naar boven opstijgen. Probeer hierbij zo min mogelijk te sturen. Pas wanneer het model vanzelf zijn vliegpositie verandert
en bijv. een bocht vliegt, te snel stijgt of de neus naar beneden wil drukken, corrigeert u de vliegpositie met de noodzakelijke stuurcommando's.
Voor een fijngevoelige correctie van de vliegpositie en voor gerichte richtingsveranderingen vanuit de normale vliegpositie zijn maar geringe of kortdurende
knuppelbewegingen van de zender nodig.
Wanneer de gewenste vlieghoogte is bereikt, vermindert u het motorvermogen en leidt u de eerste bocht in.
b) Bochten vliegen
Het vliegen van bochten wordt met het richtingsroer gestart, hierdoor neigt het model naar de zijkant. Wanneer de gewenste schuine stand van het model bereikt
is, wordt het richtingsroer terug naar de middenpositie gestuurd. Gelijktijdig wordt door zacht trekken aan de stuurknuppel voor het hoogteroer, de bocht op
gelijkblijvende hoogte gevlogen.
Als het model in de gewenste richting vliegt, kunt u met een korte beweging van het richtingsroer in de andere richting het model weer horizontaal laten vliegen
en het hoogteroer naar de middenpositie terug brengen. Probeert u in het begin geen te korte bochten te vliegen en let ook in de bochten op een gelijk blijvende
vlieghoogte.
Belangrijk!
De functie van het roer is naast de uitslagweg op de zender ook van het motorvermogen afhankelijk. Hoe hoger het motortoerental, hoe korter de
bochten die kunnen worden gevlogen.
Let op!
Let bij het vliegen altijd op een voldoende minimumvliegsnelheid. Bij een verminderd motorvermogen leidt een te sterk aan de stuurknuppel van
het hoogteroer trekken ertoe dat het model te langzaam wordt en naar voren over de punt van de romp of zijdelings over een vleugel kan afglijden.
Vlieg daarom in het begin met voldoende veiligheidshoogte om aan het besturingsgedrag van het model te kunnen wennen. Vlieg buiten echter niet te ver weg
om te allen tijde de vliegpositie duidelijk te kunnen beoordelen.
66

Publicité

Table des Matières
loading

Ce manuel est également adapté pour:

27 51 14

Table des Matières