Temperatuur van het water naar de installatie te hoog of te laag.
Controleer de goede werking van de regelthermostaat.
Controleer of de circulatiepomp niet geblokkeerd is.
Controleer of de karakteristieken van de circulatiepomp geschikt zijn voor de afmetingen van de
installatie.
Ontploffingen aan de brander.
Vertraagde ontsteking.
Controleer of de gasdruk voldoende groot is en of het verwarmingselement niet vervuild is.
De regel-thermostaat schakelt in met een te groot temperatuur-verschil.
Controleer of de warmwatervoorraadtank goed geplaatst is.
Vervang de thermostaat.
De verwarmingsketel produceert condensatiewater.
Controleer of de verwarmingsketel niet werkt aan te lage temperaturen (onder 50°C).
Controleer of het gasverbruik binnen de normen is.
Controleer de goede werking van de schoorsteen.
De verwarmingsketel schakelt uit zonder zichtbare reden.
Tussenkomst van de rookthermostaat.
Tussenkomst van de noodthermostaat (met automatische inschakeling) ten gevolge van een
oververhitting.
Tussenkomst van de inrichting tegen watertekorten (0,8 bar).
Vlam met duidelijke gele punten
Controleer of de verwarmingsketel niet vervuild is.
Controleer of de ruimte waarin de installatie werd gemonteerd voldoende verlucht wordt voor een
goede verbranding.
Controleer de druk van de gasvoeding.
N.B. Alvorens contact op te nemen met de Technische Klantendienst, en om onnodige kosten te vermijden,
controleert u of de panne van de verwarmingsketel niet te wijten is aan de afwezigheid van elektrische energie
of gas.
GRBK-N
51