• Om na de uittreding van de ketting uit het hout niet
de controle over het apparaat te verliezen, dient u
aan het einde van de snede geen druk op de zaag
uit te oefenen.
Bomen kappen – alleen met
dienovereenkomstige opleiding
Let op!: Let op gebroken of afgestorven takken die
tijdens het zagen naar beneden vallen en ernstig let-
sel kunnen veroorzaken. Zaag niet in de buurt van
gebouwen of stroomleidingen, als u niet weet in wel-
ke richting de gekapte boom valt. Werk niet s' nachts,
omdat u dan slechter ziet, of bij regen, sneeuw of
storm, omdat de richting van de val van de boom on-
voorspelbaar is.
• Plan uw werk met de kettingzaag vooruit.
• De werkomgeving om de boom dient vrij te zijn, zo-
dat u een veilige stand heeft.
• Bij zaagwerkzaamheden op een helling dient de
machinevoerder zich altijd op het hoger gelegen
niveau van de werkomgeving op te houden, omdat
de boom na het kappen vermoedelijk naar bene-
den rolt ofwel glijdt.
• Let op afgebroken of dode takken die naar bene-
den vallen en zwaar letsel veroorzaken kunnen.
De volgende voorwaarden kunnen de richting
van de val van een boom beïnvloeden:
• Windrichting en -snelheid.
• Neiging van de boom. De neiging is op grond van
oneffen of hellend terrein niet altijd herkenbaar.
Bepaal de neiging van de boom met behulp van
een lood of een waterpas.
• Takkengroei (en dus gewicht) aan slechts één kant.
• Omringende bomen of obstakels.
Wordt door twee of meer personen tegelijk bijge-
sneden en gekapt, dan dient de afstand tussen de
kappende en bijsnijdende personen minstens de
dubbele hoogte van de te kappen boom bedragen.
Bij het kappen van bomen is erop te letten dat an-
dere personen niet worden blootgesteld aan gevaar,
geen verzorgingsleidingen getroffen en geen materi-
ele schade veroorzaakt worden. Wanneer een boom
in contact komt met een verzorgingsleiding, dan is
het verzorgingsbedrijf onmiddellijk in te lichten.
Let op vernielde en verrotte boomdelen. Wanneer de
stam verrot is, kan hij plotseling breken en op u val-
len. Zorg ervoor dat voldoende plaats voor de vallen-
de boom voorhanden is. Houd een afstand van 2 1/2
boomlengten tot de volgende persoon ofwel andere
objecten. Motorlawaai kan boven waarschuwroepen
uitkomen.
Verwijder vuil, stenen, losse schors, spijkers, nieten
en draad van de zaagplek.
Houd een vluchtweg vrij (afb. A)
Voor het kappen dient een vluchtweg te worden ge-
pland en indien nodig vrijgemaakt.
64 | NL
www.scheppach.com / service@scheppach.com / +(49)-08223-4002-99 / +(49)-08223-4002-58
De vluchtweg dient vanuit de verwachte vallijn schuin
naar achteren weg te voeren (afb. A).
Positie 1: Vluchtweg
Positie 2: Richting van de val van de boom
Kappen van grote bomen – alleen met
dienovereenkomstige opleiding (vanaf 15 cm
doorsnede)
Voor het kappen van grote bomen gebruikt men de
ondersnijmethode. Daarbij wordt zijdelings een wig
uit de boom gesneden, overeenkomstig de gewenste
richting van de val. Nadat de valsnede aan de andere
kant van de boom werd verricht, valt de boom in de
richting van de wig.
Let op: Wanneer de boom grote steunwortels ver-
toont, dienen deze te worden verwijderd, voordat de
kerf ingesneden wordt. Indien de zaag voor de ver-
wijdering van de steunwortels gebruikt wordt, dient
de zaagketting niet de grond te raken, zodat de ket-
ting niet stomp wordt.
Ondersnede en kappen van de boom (afb. B-C)
• Zaag loodrecht op de richting van de val een kerf
met een diepte van 1/3 van de boomdoorsnede.
Eerst de onderste horizontale kerfsnede (afb. B,
pos. 1) doorvoeren. Daardoor wordt het inklemmen
van de zaagketting of geleidingsrail bij het zetten
van de tweede kerfsnede (afb. B, pos. 2) verme-
den. Verwijder nu de uitgesneden wig.
• Aansluitend kunt u op de tegenoverliggende
boomkant de valsnede (afb. B, pos. 3) uitvoeren.
Zet daarvoor ongeveer 5 cm boven het midden
van de kerf aan. De valsnede parallel met de ho-
rizontale kerfsnede uitvoeren. De valsnede (pos.
3) maar zo diep inzagen, dat nog een verbindings-
stuk (pos. 4) (valrand) staan blijft die als scharnier
kan fungeren. Het verbindingsstuk voorkomt dat de
boom draait en in de verkeerde richting valt. Zaag
het verbindingsstuk niet door.
Let op: Bij het naderen van de valsnede naar het
verbindingsstuk dient de boom beginnen te vallen.
Wanneer blijkt dat de boom mogelijk niet in de ge-
wenste richting valt of terughelt en de zaagketting
vastklemt, de valsnede onderbreken en voor de ope-
ning van de snede en voor het vellen van de boom
in de gewenste vallijn wiggen uit hout, kunststof of
aluminium gebruiken.
Wanneer de boom begint te vallen, de kettingzaag
uit de snede halen, uitschakelen, afleggen en de ge-
varenzone via de geplande vluchtweg verlaten. Op
vallende takken letten en niet struikelen.
• Let op signalen die aantonen dat de boom begint
te vallen: krakende geluiden, een groter wordende
valsnede of bewegingen in de bovenste takken.
• Snijd geen deels gekapte bomen met uw
zaag, om letsel te vermijden. Let bijzonders op
deels gekapte bomen die niet gesteund zijn.