4.2 SOMNOcomfort 2e in bedrijf stellen
Gebruik altijd een uitademsysteem. Via het uitademsysteem ontwijkt de verbruikte
kooldioxide- (CO
CO
-concentratie in het masker en de slang op kritische waarden stijgen en daar-
2
door de ademhaling van de patiënt hinderen.
Het uitademsysteem moet steeds in de nabijheid van het masker gemonteerd zijn.
In sommige maskersystemen is al een uitademsysteem geïntegreerd. In dit geval is er
geen apart uitademsysteem noodzakelijk. Lees hiervoor de betreffende gebruiksaan-
wijzing van het toegepaste masker.
1. Als uw masker niet over een geïntegreerd uitademsysteem beschikt, steekt u het
uitademsysteem op het einde van de ademslang.
De therapieduur verschijnt ca. 3 seconden op het display. De flowgenerator be-
gint lucht door de ademslang te transporteren.
Bij vooraf ingestelde softstart gaat vervolgens de softstart-indicatie branden en
de softstartduur verschijnt in het display.
SOMNOcomfort 2e is nu bedrijfsklaar.
4.3 SOMNOaqua instellen
Ademluchtbevochtiger inschakelen
1. Vul de bevochtiger en adapteer deze volgens hoofdstuk „3.3 Vullen en aanslui-
ten van SOMNOaqua" op pagina 118.
-) houdende lucht uit het masker. Zonder uitademsysteem zou de
2
2. Verbind de ademslang inclusief uitademsysteem
met het ademmasker (steekconus). Let daarbij op
de overeenkomstige gebruiksaanwijzing van de
masker- c.q. uitademsystemen.
Voer de ademslang van uw hoofd weg. Leg de
ademslang nooit om uw hals.
3. Druk a.u.b. op de in-/uitschakeltoets. Als de auto-
maat geactiveerd is, kunt u de
SOMNOcomfort 2e door een ademstoot inscha-
kelen.
123
Bediening