3.3. Persleiding monteren
De diameter van de leiding moet even groot of
groter zijn dan de diameter van de inlaat van de
persleiding
om
drukverliezen op
kronkelige stukken te reduceren.
Voor buizen gemaakt van plastic materialen
moeten de schroefverbindingen waterdicht worden
gemaakt met behulp van slechts "Teflon" tape.
Geen lijm of soortgelijke producten moeten worden
gebruikt.
Voor binnen- schroefdraad, bij het inschroeven in
de respectievelijke buizen nooit overtreffen de
lengte van het interieur schroefdraad. Alleen
nieuwe of schone connectoren moeten worden
gebruikt.
Het gewicht van de leiding mag nooit op de pomp
rusten.
3.4. Elektrische installatie
De elektrische installatie moet beschikken
over een alpolige afschakeling met minimaal
3mm contactopeningsafstand.
De beveiliging van het systeem wordt
gebaseerd op een lekstroomschakelaar (Δfn
= 30mA).
De netstroomkabel moet ten minste van het type
H07 RN-F (conform 60245 IEC 66) zijn en van
kabelschoenen zijn voorzien.
De aansluiting en de dimensionering moeten door
een bevoegde installateur worden uitgevoerd,
volgens
de
vereisten
overeenkomstig de geldige regelgeving van ieder
land.
Eénfasige motoren beschikken over een
ingebouwde thermische beveiliging.
Modellen
met
beschikken niet over deze beveiliging. U
moet
deze
beveiligingsschakelaar die u handmatig kunt
instellen. Stel de beveiligingsschakelaar in, in
overeenstemming met de stroomsterkte op
het kenplaatje van de motor plus 10%.
Volg de aanwijzingen uit afbeelding 1 om de
elektrische bedrading correct uit te voeren.
3.5. Controles vóór de eerste inbedrijfstelling
Controleer of de spanning en frequentie van
het lichtnet overeenkomen met die op het
kenplaatje.
Controleer of de pompas vrij draait.
Vul het pomphuis met water door het gat in het
bovenste deel van het pomphuis. Eenmaal klaar,
ervoor zorgen dat het deksel goed is vastgezet.
Controleer alle verbindingen en aansluitingen op
lekkages.
DE POMP MAG NOOIT DROOG DRAAIEN.
langere
en
van
de
installatie
en
een
driefasige
motor
aansluiten
op
een
4. INBEDRIJFSTELLING
Open alle afsluiters in zowel de aanzuig als de
persleiding.
Zet de spanningsvoorziening aan. Het kan enkele
seconden duren voordat het water over de hele
lengte van de leiding stroomt.
Controleer of de motor in de juiste richting draait
(rechtsom vanuit de ventilator gezien). Bij driefasige
pompen kan de motor in omgekeerde richting
draaien. In dat geval is het debiet lager dan te
verwachten valt. Om hier iets aan te doen, moet u
beide
voedingsfases
omkeren.
Controleer of de stroomopname gelijk of lager is dan
het maximum dat op het kenplaatje is aangegeven.
Zet indien nodig het thermisch relais terug.
Werkt de motor niet of verwijdert hij geen water,
probeer dan de storing te achterhalen met behulp
van de lijst met meest gebruikelijke storingen en
mogelijke oplossingen die we in de volgende
pagina's behandelen.
5. ONDERHOUD
Onze pompen zijn onderhoudsvrij.
Maak de pomp met een vochtige doek zonder
agressieve reinigingsmiddelen schoon.
In geval van bevriezingsgevaar, dient u uit
voorzorg alle leidingen te spuien.
Als u de pomp langere tijd niet gaat
gebruiken, dient u deze te demonteren en op
een droge, goed geventileerde plek op te
bergen.
LET OP: in geval van storing mag alleen een
erkende technische dienst bewerkingen aan
de pomp uitvoeren.
De lijst Erkende Technische Diensten vindt u op
www.espa.com.
6.
AFVOEREN VAN HET PRODUCT
De pomp bevat geen giftige of verontreinigende
materialen waar u rekening mee moet houden
wanneer u deze ten slotte wilt afdanken. De
belangrijkste
onderdelen
gekenmerkt om een gescheiden verwijdering te
waarborgen.
Dit product, of onderdelen van dit product dienen
op een milieuvriendelijke manier afgevoerd te
worden,
breng
het
afvaldepot. Wanneer dit niet mogelijk is, neemt u
dan contact op met uw ESPA leverancier.
31
NL
in
het
aansluitschema
zijn
naar
behoren
naar
het
gemeentelijke