Breng een put met rooster aan in de vloer en een
sifon onder de afvoerkraan van de pannen en voor
de braadpannen.
8. AANPASSING OP EEN ANDER
GASTYPE
Tabel TAB1 geeft:
- de gastypen die ze voor de functionering van de
apparatuur kunnen gebruiken.
- de verstuivers en de regelingen voor de
verschillende bruikbare gastypen.
- Het nummer van de verstuivers gegeven in tabel
Tab1 is op de verstuiver aangebracht.
- Volg de aanwijzingen van de tabel TAB1 en verricht
de onderstaande aanwijzingen om de apparatuur
aan het gewenste gastype aan te passen:
- Vervang de verstuiver van de hoofdbrander (UM).
- Plaats de beluchter van de hoofdbrander op
afstand A.
- Vervang de verstuiver van de waakvlam (UP).
- Regel de lucht van de waakvlam (wanneer nodig).
- Vervang de minimum verstuiver van de gaskraan
(Um).
- Breng de sticker met het nieuwe gastype aan op de
apparatuur.
- De verstuivers en de stickers worden samen met
de apparatuur geleverd.
VERVANGING VAN DE VERSTUIVER VAN DE
HOOFDBRANDER EN DE REGELING VAN DE
PRIMAIRE LUCHT
- Draai de schroef V los.
- Demonteer de verstuiver UM (en de beluchter Z)
en vervang hem door de verstuiver beschreven in
tabel TAB1.
- Draai de verstuiver UM (geassembleerd met de
beluchter Z) helemaal aan.
- Plaats de beluchter Z op de afstand A gegeven in
de tabel TAB1.
- Draai de schroef V helemaal aan.
- Hermonteer alle delen. Verricht de
demontageprocedure in omgekeerde volgorde.
VERVANGING VAN DE VERSTUIVER VAN DE
WAAKVLAMBRANDER
- Demonteer het voorpaneel.
- Open de deur.
- Draai de verbinding R los.
- Demonteer de verstuiver UP en vervang hem door
de verstuiver beschreven in tabel TAB1.
- Draai de aansluiting R helemaal aan. Hermonteer
alle onderdelen.
- Verricht de demontageprocedure in omgekeerde
volgorde.
9. INBEDRIJFSTELLING
Verifieer de functionering van de apparatuur na de
installatie, de aanpassing op een ander gastype of
onderhoud. Raadpleeg in het geval van storingen
de volgende paragraaf "Storingen oplossen".
GASAPPARATUUR
- Stel de apparatuur in werking volgens de
gebruiksaanwijzingen en waarschuwingen
beschreven in het hoofdstuk "
GEBRUIKSAANWIJZINGEN " en verifieer:
- de gastoevoerdruk (zie de volgende paragraaf).
- de normale ontsteking van de branders en de
doeltreffendheid van de rookafvoerinstallatie.
VERIFICATIE VAN DE GAS TOEVOERDRUK
- Gebruik een drukregelaar met een resolutie van
minstens 0,1 mbar.
- Demonteer het bedieningspaneel.
- Verwijder de schroef van de drukaansluiting PP en
sluit de drukmeter aan.
- Verricht de meting bij werkende apparatuur.
OPGELET! ALS DE GAS TOEVOERDRUK
NIET BINNEN DE LIMIETWAARDEN (MIN. -
MAX. ) BESCHREVEN IN DE TABEL TAB2
LIGT, ONDERBREEK DE FUNCTIONERING
VAN DE APPARATUUR EN NEEM CONTACT
OP MET HET GASBEDRIJF.
Koppel de drukmeter af en draai de schroef op de
drukaansluiting helemaal aan.
ELEKTRISCHE APPARATUUR
Stel de apparatuur in werking volgens de
gebruiksaanwijzingen en waarschuwingen
beschreven in het hoofdstuk "
GEBRUIKSAANWIJZINGEN " en verifieer:
de stroomwaarden van elke fase.
de normale ontsteking van de
verwarmingsweerstanden.
67