4) Eindcontroles en start
Alvorens met de fase van eindcontroles en de start van de automatisering te beginnen is het raadzaam de wagen los te haken en de vleu-
gel halverwege te zetten zodat deze vrijelijk zowel open als dicht kan gaan.
4.1) Keuze van de richting
Afhankelijk van de plaats van de reductiemotor ten opzichte van de
vleugel dient u de richting voor de openingsmanoeuvre te kiezen;
indien de vleugel om open te gaan naar links moet bewegen, dient
u de keuzeschakelaar naar links te verschuiven zoals op afbeelding
18 te zien is, als de vleugel om open te gaan naar rechts moet bewe-
gen dient u de keuzeschakelaar naar rechts te verplaatsen zoals u
op afbeelding 19 kunt zien.
4.2) Aansluiting op de stroomvoorziening
!
De aansluiting van de stroomvoorziening naar de
NAKED dient door ervaren, deskundig personeel in het
bezit van de vereiste kenmerken uitgevoerd te worden
onder volledige inachtneming van wetten, voorschriften
en reglementen.
Zodra de NAKED onder spanning staat, is het raadzaam enkele een-
voudige controles uit te voeren:
1. Controleer dat het ledlampje BlueBUS regelmatig knippert met
een frequentie van één knippering per seconde.
2. Controleer of de ledlampjes op de fotocellen (zowel op TX als op
RX) knipperen; het is niet van belang hoe ze knipperen want dat
hangt van andere factoren af.
4.3) Herkennen van de inrichtingen
Nadat de installatie van stroom is voorzien dient de besturingseenheid de op de ingangen BlueBUS en STOP aangesloten inrichtingen te her-
kennen. Voor deze fase knipperen de ledlampjes L1 en L2 om aan te geven dat de procedure voor het herkennen van de inrichtingen moet
worden uitgevoerd.
1. Druk op de toetsen [▲] en [Set] en houd die ingedrukt
2. Laat de toetsen los wanneer de ledlampjes L1 en L2 heel snel beginnen te knipperen (na ongeveer 3s)
3. Wacht een paar seconden totdat de besturingseenheid gereed is met het herkennen van de inrichtingen
4. Nadat de inrichtingen herkend zijn moet het ledlampje STOP blijven branden; de ledlampjes L1 en L2 zullen
uit gaan (eventueel zullen de ledlampjes L3 en L4 beginnen te knipperen)
De fase van het herkennen van aangesloten inrichtingenkan op elk gewenst moment herhaald worden ook na de installatie, bijvoorbeeld als
er een inrichting toegevoegd mocht worden; voor het uitvoeren van een nieuwe herkenningsprocedure gelieve u paragraaf "7.3.6 Herkennen
van andere inrichtingen" te raadplegen.
4.4) Herkennen van de vleugellengte
Nadat de inrichtingen herkend zijn zullen de ledlampjes L3 en L4 beginnen te knipperen; dit betekent dat de besturingseenheid de lengte van
de vleugel moet herkennen (de afstand van de eindaanslag sluitstand tot de eindaanslag openingsstand); deze maat is nodig voor het bere-
kenen van de punten van vertraging en het punt van gedeeltelijke opening.
1. Druk op de toetsen [▼] en [Set] en houd die ingedrukt
2. Laat de toetsen los wanneer de manoeuvre van start gaat (na ongeveer 3s)
3. Controleer of deze manoeuvre een openingsmanoeuvre is; zo niet druk dan op de toets [STOP] en contro-
leer nog aandachtiger de paragraaf "4.1 Keuze van de richting"; herhaal dit van punt 1.
4. Wacht dat de besturingseenheid een complete openingsmanoeuvre uitvoer totdat de eindaanslag opening
bereikt is; onmiddellijk daarna begint de sluitmanoeuvre.
5. Wacht dat de besturingseenheid de sluitmanoeuvre volledig uitvoert.
Indien dit niet allemaal mocht gebeuren dient u onmiddellijk de stroomvoorziening naar de besturings-
eenheid te onderbreken en de elektrische aansluitingen nog beter te controleren. Verdere nuttige infor-
matie vindt u in het hoofdstuk "7.6 Oplossen van problemen".
166
18
19
3. Controleer of het knipperlicht dat op de uitgang FLASH is aange-
sloten en het controlelampje dat op de uitgang S.C.A. is aange-
sloten, uit zijn
Als dit alles niet gebeurt, dient u onmiddellijk de stroomtoevoer naar
de besturingseenheid af te sluiten en de elektrische aansluitingen
nauwkeuriger te controleren.
Meer nuttige informatie voor het opsporen van storingen vindt u in
paragraaf "7.6 Oplossing van problemen"
20
21