15. AANPASSEN
Let op: vooraleer u aanpassingen uitvoert, schakel de
machine uit en trek de stekker uit het stopcontact.
Aanpassen van de zaagdiepte, Afb. 2
De zaagdiepte kan van 0 tot 75 mm aangepast worden.
Maak de schroef voor het aanpassen van de zaagdiepte
(6) los en stel de gewenste diepte in met de schaal (7)
en draai de schroef vast.
De afmetingen op het spoor tonen de zaagdiepte zonder
spoor.
Verstek-instellingen, Afb. 3
Het verstek vierkant kan van 0° tot 45° ingesteld worden.
Draai de verstek-verstelschroeven (8) aan beide kanten
los, stel de gewenste verstek-instellingen in op de schaal
(9) en draai beide schroeven vast.
Het zaagblad vervangen, Afb. 4, 5, 6
Waarschuwing: Zet de machine uit en haal de stek-
ker uit het contact voordat u het zaagblad vervangt
1 Druk op de insteektrekker (3), breng het zaagblad
naar de zaagvervangingspositie (Afstelschroef voor de
diepte van de snede moet op 25mm worden afgesteld)
en plaats de zeskantige sleutel in de sluitschroef van
het blad (17).
2 Duw op het slot voor de as (13) en draai het zaagblad
(10) tot het slot op zijn plaats klikt.
3 Druk de borgschacht (13) naar beneden en
draai de bladborgschroef (17) tegen de wijzers van
de klok in open en houd hierbij het blad in debladins-
telpositie.
4 Verwijder de buitenste flens (16) en het zaag-
blad (10).
(Let op: risico op blessures, draag beschermende
handschoenen)
5 Plaats het nieuwe zaagblad en flens.
6 Schroef de borgschroef van het zaagblad vast terwijl
u het slot voor de as ingedrukt houdt.
7 Plaats de insteekzaag in zijn oorspronkelijke positie.
Instellen van de splitswig, Afb. 7
Pas de afstand tussen het zaagblad en de splits-wig aan
na de vervanging van het zaagblad, of wanneer dat no-
dig is.
Plaats het zaagblad in dezelfde positie als wanneer u het
zaagblad vervangt.
Draai de instelschroef (18) los met een inbussleutel en
stel de spits-wig 2-3 mm hoger in dan het zaagblad, en
draai de instelschroef vervolgens terug vast.
16. GEBRUIK
Nadat u alle bovenstaande procedures uitgevoerd heeft,
kunt u beginnen snijden.
Let op: Houd uw handen steeds uit de buurt van het sni-
jgebied en probeer de machine niet te benaderen wan-
neer het in werking is.
44
NL
Het apparaat inen uitschakelen, Afb. 1
Om de inval-cirkelzaagmachine in te schakelen, duwt u
op de aan/uit schakelaar (4). Voor het uitschakelen de
in-/uitschakelaar (4) loslaten.
Besturing en onderhoud van de inval-cirkelzaagma-
chine, Afb. 8
1 Zet het werkstuk vast zodat het niet verplaatst kan
worden tijdens het zagen.
2 Beweeg de zaag enkel voorwaarts.
3 Houd de zaag stevig met beide handen vast en
zorg ervoor dat u één hand op de handgreep en de
andere hand op de voorste handgreep heeft.
4 Bij het gebruik van een geleiderail, moet deze
vast gemaakt worden met klemmen.
5 Zorg ervoor dat het netsnoer zich niet in de
zaagrichting bevindt.
Zagen
1 Plaats het voorste deel van de machine op het
werkstuk.
2 Schakel de machine aan met de aan/uit schakelaar (4).
3 Druk op de inval-trekker (3).
4 Duw de zaag naar beneden om de zaagdiepte te be-
reiken.
5 Duw de zaag gelijkmatig naar voren.
6 Na het afronden van het zagen, schakelt u de
machine uit en zet u het zaagblad omhoog.
Inval-snede, Afb. 9
1 Plaats de zaag op het werkstuk.
2 Plaats de indicator voor het snijden met de achterste
pijl (A) op de gemarkeerde inval positie.
3 Schakel de machine aan en duw de zaag naar be-
neden tot u de ingestelde zaagdiepte bereikt.
4 Beweeg de zaag naar voren tot de indicator
voor het snijden (C) het aangeduide punt bereikt.
5 Na het afronden van de inval-snede, zet u het
zaagblad omhoog en schakelt u de machine uit.
Snijden met rails (Optioneel)
1 Plaats de machine in de geleiderails. U kan aanpassin-
gen aanbrengen met de sleutel die bijgeleverd werd,
indien de instelschroeven zichzelf los maken.
2 Schakel de machine aan met de aan/uit schakelaar (4).
3 Duw op de inval-trekker (3).
4 Duw de zaag naar beneden om de zaagdiepte te berei-
ken. Tijdens het eerste gebruik wordt de rubberen rand
afgezaagd, waardoor er bescherming tegen splinters
is tot aan het zaagblad.
5 Duw de zaag gelijkmatig naar voren.
6 Na het afronden van het zagen, schakelt u de
machine uit en zet u het zaagblad omhoog.
Antitip (Fig.10)
Leg de rail zagen met een van de meegeleverde anti-tilt
(20). Dit voorkomt dat de machine kantelt opzij bij het
kantelen.
Dit lichamelijk letsel of schade aan de machine kan wor-
den vermeden.