nl
NEDERLANDS
deskundigen die een passende beschermende
uitrusting dragen.
Reservoir leegmaken
Alleen toegestaan bij stoffen met
werkplekgrenswaarden > 1mg/m
- De accu-pack verwijderen.
- De zuigslang verwijderen, de zuigopening (17)
met de sluitstop (18) afsluiten.
- Vergrendelsluitingen (15) openen. Het bovenste
gedeelte (14) van het reservoir (16) nemen.
Vlies-filterzak verwijderen
- De accu-pack verwijderen.
- Stofmasker opzetten.
- De zuigslang verwijderen, de zuigopening (17)
met de sluitstop (18) afsluiten.
- Vergrendelsluitingen (15) openen. Het bovenste
gedeelte (14) van het reservoir (16) nemen.
- Vlies-filterzak (12) voorzichtig van de zuigopening
(18) naar achteren uittrekken. Flens van de vlies-
filterzak afsluiten door het deksel om te klappen.
- Het opgezogen product overeenkomstig de
wettelijke voorschriften als afval afvoeren.
Afvalzak van polyethyleen afvoeren
- De stofzuiger inschakelen en de filtercassette
schoon trillen: de schakelaar van het
trilmechanisme (2) naar RECHTS in de stand
„MAN" draaien en weer loslaten. Het
trilmechanisme reinigt de filtercassette (22)
gedurende ca. 10 sec.
- De zuiger uitschakelen: de schakelaar (1) op de
stand „OFF" zetten.
- Stofmasker opzetten.
- De zuigslang verwijderen, zuigopening (17) met
de sluitstop (18) afsluiten.
- Vergrendelingen (15) openen. Het bovenste
gedeelte (14) van het reservoir (16) nemen. Vóór
het wegnemen van het bovenste gedeelte de
schakelaar (1) op de stand „ON/MAX" zetten,
zodat eventueel vrijkomend stof wordt
opgezogen.
- De afvalzak van polyethyleen (11) voorzichtig van
de zuigopening (17) naar achteren uittrekken. De
rand van de afvalzak van polyethyleen afsluiten
door het deksel om te klappen.
- Het opgezogen product conform de wettelijke
voorschriften als afval afvoeren.
9.2
Speciale reinigingsinstructies
Machines uit de klasse M moeten, alvorens ze uit
de gevarenzone worden genomen, aan de
buitenkant afgezogen en gereinigd of met
afdichtmiddelen behandeld worden. Alle
machineonderdelen moeten als verontreinigd
worden beschouwd wanneer ze uit de gevarenzone
worden genomen. Daarom moeten passende
maatregelen worden getroffen om verspreiding van
stof te voorkomen. Bij het uitvoeren van
onderhouds- en reparatiewerkzaamheden moeten
alle verontreinigde voorwerpen die niet naar
tevredenheid gereinigd kunnen worden, afgevoerd
worden. Dergelijke voorwerpen moeten in niet-
doorlatende zakken in overeenstemming met de
actuele voorschriften voor het opruimen van dit
soort afval afgevoerd worden.
38
10. Onderhoud
10.1 Algemene informatie
Vóór het onderhoud altijd het apparaat
3
.
uitschakelen en de accu-pack verwijderen.
Het apparaat reinigen (zie hoofdstuk 9.).
Voer nooit onderhoudswerkzaamheden aan
beschadigde accu's uit. Er mag uitsluitend door
de fabrikant of erkende servicewerkplaatsen
onderhoud aan de accu's worden uitgevoerd.
Voor het onderhoud door de gebruiker moet de
zuiger gedemonteerd, schoongemaakt en
onderhouden worden, zonder dat dit gevaar
oplevert voor onderhoudspersoneel en andere
personen.
Voorzorgsmaatregelen
Tot de passende voorzorgsmaatregelen behoren
de reiniging voorafgaande aan de demontage, het
treffen van maatregelen voor de lokaal gefilterde
gecontroleerde ventilatie op de plaats waar het
apparaat wordt gedemonteerd, de reiniging van het
onderhoudsgebied en een geschikte persoonlijke
veiligheidsuitrusting.
10.2 Afnemen van het zuigvermogen
Wanneer het zuigvermogen afneemt, moeten
onderstaande maatregelen worden genomen:
1. de schakelaar van het trilmechanisme (2) naar
RECHTS in de stand „MAN" draaien en weer
loslaten. Het trilmechanisme reinigt de
filtercassette (22) gedurende ca. 10 sec.
2. Reservoir legen of vlies-filterzak (12) resp.
afvalzak van polyethyleen (11) vervangen.
3. De filtercassettes (22) vervangen of onder
stromend water uitwassen, goed laten drogen
en weer inzetten.
10.3 Filtercassettes (22) vernieuwen
De schakelaar van het trilmechanisme (2) naar
RECHTS in de stand „MAN" draaien en weer
loslaten. Het trilmechanisme reinigt de filtercassette
(22) gedurende ca. 10 sec.
Met een munt of vergelijkbaar voorwerp de
vergrendelknop (19) van de grendel (20) 90° tegen
de klok in draaien en de grendel (20) naar achteren
drukken. De kap openklappen en de filtercassettes
(22) naar boven uitnemen. De uitgenomen
filtercassettes direct in een stofdichte kunststof zak
afsluiten en volgens de voorschriften afvoeren.
Nieuwe filtercassettes plaatsen, let er hierbij op dat
de filtercassettes netjes en stevig vastzitten.
10.4 Motorveiligheidsfilter
De motorveiligheidsfilter regelmatig controleren.
Mocht de motorveiligheidsfilter (21) verontreinigd
zijn, dan duidt dit op defecte filtercassettes (22):
- Filtercassettes (22) vernieuwen.
- De motorveiligheidsfilter (21) vervangen of onder
stromend water uitwassen, goed laten drogen en
weer inzetten.