In- en uitschakelen (afb. 7)
1. Vorm met het uiteinde van de verlengka-
bel een lus, haal deze door de opening
(24) aan de bovenkant van het apparaat
en klem deze in de trekontlasting (1) vast.
2. Sluit het apparaat aan op de netspanning.
Zorg voor een veilige positie en houd
het apparaat met beide handen goed
vast. Breng de maaikop niet in contact
met de grond.
3. Om in te schakelen, bedient u met de
rechterduim de inschakelblokkering (16) en
drukt u dan de schakelaar "Aan/uit" (15) in.
Laat de inschakelblokkering terug los.
4.
Om het apparaat te starten, drukt u op de
aan-/uitschakelaar (15). Om uit te schake-
len, laat u de schakelaar weer los.
afb. 7
24
1
16
15
Na uitschakeling van het apparaat
draait de snijdkop nog enkele sekon-
den door. Er bestaat gevaar voor ver-
wondingen door snijdwonden.
De aan-/uitschakelaar mag niet wor-
den vastgezet. Deze dient na het los-
laten van de schakelaar de motor uit
te schakelen. Wanneer de schakelaar
beschadigd is dan mag er met het ap-
paraat niet meer worden gewerkt.
Reinig de snijmesjes regelmatig zoda-
nig dt het snijeffect
Snijdraad verlengen
Uw apparaat is uitgerust met twee snijdraden
met automatische draadverlenging, d.w.z. beide
draden worden verlengd zodra u de maaikop op
de grond aantikt. Mocht het zo zijn dat de dra-
den in het begin langer zijn dan de maaicirkel
doorgeeft, dan worden ze door middel van het
mesje van de draadsnijder automatisch op de
juiste lengte gebracht.
Let op: Verwijder regelmatig de grasresten
uit de draadafsnijder zodat het snijresultaat
optimaal blijft.
Controleer de nylondraad regelmatig
op beschadigingen en of de draad nog
steeds de door het mesje van de draad-
afsnijder vastgestelde lengte laat zien.
Bij afnemende snijprestaties:
Schakel het apparaat in en
houd deze boven een gras-
perk. Tip de maaikop op
de grond. De draad wordt
automatisch verlengd.
Wanneer de draaduiteinden korter dan
2,5 cm zijn:
•
Schakel het apparaat uit en trek de stekker
uit het stopcontact.
•
Druk op het inzetstuk van de spoel tot de
aanslag en trek stevig aan het uiteinde van
de draad.
Wanneer geen draaduiteinden meer te zien zijn:
•
Vervang de draadspoel (zie het hoofdstuk
over onderhoud en reiniging).
Aanwijzingen bij het maaien
Een korte of versleten draad snijdt slecht.
Controleer daarom bij afnemende snij-
prestaties of de draadspoel nog voldoen-
NL
BE
verbetert.
49