Functionaliteit
5.3 Helderheidsgrenswaarde
Deze functie wordt door de helderheidssensor, het lenzenstelsel en de potentiometer "lux 1"
(resp. lux 2)
bepaald.
De geïntegreerde lichtsensor meet continu de gereflecteerde helderheid boven aan het
plafond en vergelijkt deze belichtingssterkte met de op de presentiesensor ingestelde
grenswaarde (verkiesbaar van 5 tot 1000 lux).
AANWIJZING
De ingestelde luxwaarde* heeft betrekking op de gereflecteerde helderheid op de
presentiesensor en niet op de op de werkplek aanwezige helderheid. Gewoonlijk is de
door de presentiesensor geregistreerde luxwaarde duidelijk lager dan de op de
werkplek aanwezige luxwaarde.
Voorbeelden:
*ca. 50 lux
5
*ca. 150 lux
*ca. 250 lux
100
500
Deactiveren van de helderheidsmeting:
>
gang:
>
kantoorruimte:
>
laboratorium:
ca. 200 lux
ca. 500 lux
ca. 750 lux
NL
85