12
pannen eerst in water voordat u ze in het
apparaat plaatst.
• Plaats holle voorwerpen (bijv. kopjes, gla-
zen en pannen) met de opening naar be-
neden.
• Zorg ervoor dat serviesgoed en bestek
niet in elkaar schuiven. Meng lepels met
ander bestek.
• Zorg er voor dat glazen andere glazen
niet aanraken
• Leg kleine voorwerpen in de bestek-
mand.
• Leg lichte voorwerpen in de bovenste
korf. Zorg ervoor dat de voorwerpen niet
verschuiven.
• Zorg er voor dat de sproeiarmen vrij kun-
nen ronddraaien voordat u een program-
ma start.
ONDERHOUD EN REINIGING
Waarschuwing! Schakel het apparaat
uit en trek de stekker uit het
stopcontact voordat u
onderhoudshandelingen verricht.
De filters reinigen
C
B
Voor het starten van een
programma
Controleer of:
• De filters schoon zijn en correct zijn ge-
• De sproeiarmen niet zijn verstopt.
• De positie van de items in de mandjes
• Het programma van toepassing is op het
• De juiste hoeveelheid afwasmiddel is ge-
• Er regenereerzout en glansmiddel is toe-
• De dop van het zoutreservoir goed dicht
1. Draai het filter (A) linksom en verwijder
C
A
2. Haal om het filter (A) te demonteren,
3. Verwijder het filter (B).
A1
4. Reinig de filters met water.
5. Zorg er voordat u het filter (B) terug-
A2
plaatst.
correct is.
type lading en de mate van bevuiling.
bruikt.
gevoegd (tenzij u gecombineerde afwas-
tabletten gebruikt).
zit.
Vuile filters en verstopte sproeiarmen
verminderen de wasresultaten.
Controleer regelmatig de filters en rei-
nig deze zo nodig.
het.
(A1) en (A2) uit elkaar.
plaatst voor dat er geen etensresten of
vuil in en rond de rand van de opvang-
bak zit.