Hoekmeting
De schuintesensor meet schuintes tussen ± 65°.
Tijdens de schuintemeting moet het apparaat zon-
der dwarshelling worden gehouden (± 10°). Als de
dwarshellingwaarde wordt overschreden, verdwijnt
de hoekweergave. Richt het apparaat opnieuw uit
om verder te gaan met de schuintemeting.
Druk één keer op de
-knop om de hoekmeting
te activeren. Het
-symbool wordt op het display
weergegeven. De schuintewaarde wordt rechtsbo-
ven op het cisplay weergegeven.
Druk op de
-knop om de schuinte en de afstand
te meten.
De afstand (L) wordt in de samenvatting beneden
weergegeven. De afstanden A en B worden door
en L berekend en worden na de hoekwaarde boven,
op de tweede en derde regel weergegeven.
45