ACHTERUITRIJCAMERA
Werking
Bij het inschakelen van de achteruitversnel-
ling (en tot ongeveer 5 seconden na het
inschakelen van een andere versnelling)
wordt de omgeving achter de auto weerge-
geven op het instrumentenpaneel met een
tekening en de instellingen voor contrast en
helderheid.
Als de rode zone bereikt is, gebruikt u de af-
beelding van de bumper om nauwkeurig te
stoppen.
NB : zorg ervoor dat de achteruitrijcamera
niet bedekt is (vuil, modder, sneeuw enz.).
Inschakelen, uitschakelen tekening
U kunt de weergave van de tekening in- of
1
2
uitschakelen door op 1 of 2 te drukken.
Afstellen
Druk op "+" of "-" om het contrast 3 en de
helderheid 4 in te stellen.
4
3
Deze functie is een extra hulp-
middel. De bestuurder moet
altijd opletten en blijft verant-
woordelijk.
De bestuurder moet altijd op zijn hoede
blijven voor plotselinge gebeurtenissen
die zich tijdens het rijden kunnen voor-
doen: let dus altijd op of er tijdens de ma-
noeuvre een bewegend obstakel (zoals
een kind, dier, kinderwagen, fiets) of een
te klein of smal obstakel is (grote steen,
dun paaltje).
NB: Raadpleeg voor meer informatie over
de achteruitrijcamera het instructieboekje
van uw auto.
Het scherm geeft een omgekeerd beeld.
De tekening is een op een horizontale
ondergrond geprojecteerde weergave;
houd geen rekening met deze informatie
in het geval van een verticaal of op de
grond geplaatst voorwerp.
De voorwerpen die op de rand van het
scherm verschijnen kunnen vervormd
zijn.
In geval van te veel licht (sneeuw, auto
in de zon, enz.) kan het zicht van de
camera gestoord zijn.
Als de achterklep open staat of niet goed
gesloten is, verschijnt de boodschap
"ACHTERKLEP OPEN" en, afhankelijk
van de auto, verdwijnt de weergave van
de camerabeelden.
NL.49