Nederlands
Tanken
Benzine is bijzonder
licht ontvlambaar – uit
de buurt blijven van open
vuur – geen benzine mor-
sen – niet roken.
Voor het tanken de motor afzetten.
Niet tanken zolang de motor nog heet is
– de benzine kan overstromen –
brandgevaar!
De tankdop voorzichtig losdraaien,
zodat de heersende overdruk zich
langzaam kan afbouwen en er geen
benzine uit de tank kan spuiten.
Uitsluitend op een goed geventileerde
plek tanken. Als er benzine werd
gemorst, het motorapparaat direct
schoonmaken – de kleding niet in
aanraking laten komen met de benzine,
anders direct andere kleding
aantrekken.
Na het tanken de tankdop
met beugel (bajonetslui-
ting) correct aanbrengen,
tot aan de aanslag
draaien en de beugel
inklappen.
Hierdoor wordt het risico verkleind dat
de tankdop door de motortrillingen
losloopt en er benzine wegstroomt.
Op lekkages letten – als er benzine naar
buiten stroomt, de motor niet starten –
levensgevaar door verbranding!
82
Voor het starten
Het motorapparaat op technisch goede
staat controleren – het desbetreffende
hoofdstuk in de handleiding in acht
nemen:
–
De combinatie van snijgarnituur,
beschermkap, handgreep en
draagstel moet zijn vrijgegeven, alle
onderdelen correct gemonteerd
–
De stopschakelaar moet
gemakkelijk in de richting 0 kunnen
worden gedrukt
–
De chokeknop, de
gashendelblokkering en de
gashendel moeten goed gangbaar
zijn – de gashendel moet
automatisch in de stationaire stand
terugveren. Vanuit de
standen g en < van de
chokeknop moet deze bij het
indrukken van de
gashendelblokkering en de
gashendel in de werkstand F
terugveren
–
Bougiesteker op vastzitten
controleren – bij een loszittende
steker kunnen vonken ontstaan,
hierdoor kan het vrijkomende
benzine-luchtmengsel ontbranden –
brandgevaar!
–
Snijgarnituur of
aanbouwgereedschap: correcte
montage: staat en vastzitten
–
Veiligheidsinrichtingen (bijv.
beschermkap voor snijgarnituur,
draaischotel) op beschadigingen,
resp. slijtage controleren.
Beschadigde onderdelen
vervangen. Het apparaat niet met
een beschadigde beschermkap of
een versleten draaischotel (als het
opschrift en de pijlen niet meer
duidelijk zichtbaar zijn) gebruiken.
–
Geen wijzigingen aan de
bedieningselementen en de
veiligheidsvoorzieningen
aanbrengen
–
De handgrepen moeten schoon en
droog, vrij van olie en vuil zijn –
belangrijk voor een veilige geleiding
van het motorapparaat
–
Het draagstel en de handgreep(-
grepen) overeenkomstig de
lichaamslengte instellen. Zie
hiervoor het hoofdstuk "Draagstel
omdoen" en "Motorapparaat
uitbalanceren".
Het motorapparaat mag alleen in
technisch goede staat worden gebruikt –
kans op ongelukken!
Voor noodgevallen bij gebruik van het
draagstel: het snel loskoppelen en
neerzetten van het apparaat oefenen.
Tijdens het oefenen het apparaat niet op
de grond gooien, om beschadigingen te
voorkomen.
Motor starten
Minstens op 3 meter van de plek waar
werd getankt – niet in een afgesloten
ruimte.
Alleen op een vlakke ondergrond, een
stabiele en veilige houding aannemen,
het motorapparaat goed vasthouden –
het snijgarnituur mag geen voorwerpen
en ook de grond niet raken, omdat dit
tijdens het starten kan meedraaien.
FS 56, FS 56 R, FS 56 C, FS 56 RC