NL
1.
Deze ankerinrichting conform EN 795 Typ B:2012, CEN/TS 16415:2013 is voor het zekeren van maximaal 2
personen tegen neerstorten getest en toegelaten. In combinatie met aanvullend benodigde opvanggordels conform
EN 361:2002, IKAR hoogtebeveiligingsapparaten conform EN 360:2002, IKAR hoogtebeveiligingsapparaten van
het type HRA met reddingstakel conform EN 360:2002 / 1496:2007, dient deze voor het beveiligen van personen
tijdens werkzaamheden, waarbij een valrisico bestaat. De ankerinrichting en de hoogtebeveiligingsapparaten mogen
uitsluitend volgens de voorschriften worden gebruikt.
Opmerking: Het IKAR hoogtebeveiligingsapparaat HRA met reddingstakel is niet in de levering inbegrepen!
De meegeleverde gebruiks- en montagehandleidingen van dit apparaat dienen beslist in acht te worden genomen.
2.
Bij veronachtzaming van de gebruikshandleiding(en) bestaat levensgevaar.
In het geval van een val moet worden uitgesloten dat de verongelukte persoon langer dan 15 minuten blijft hangen
(shock-gevaar).
3.
Er moet een plan van de reddingsmaatregelen beschikbaar zijn, waarin alle noodgevallen die bij de werkzaamheden
kunnen optreden staan beschreven.
4.
De inrichting mag uitsluitend door personen worden gebruikt die voldoende opgeleid zijn en over de nodige kennis
beschikken. De gebruiker mag geen fysieke belemmeringen hebben. (invloed van alcohol, drugs, geneesmiddelen of
problemen met de bloedsomloop)
5.
Een optioneel IKAR hoogtebeveiligingsapparaat HRA met reddingstakel kan bij gebruik slechts één persoon beveiligen,
maar achtereenvolgens door meerdere personen worden gebruikt.
6.
Voor het monteren van de IKAR huls moet een geschikt bevestigingsoppervlak worden gekozen. Bevestiging van de
giekarm geschiedt door insteken in de IKAR huls.
7.
Voorafgaand aan elk gebruik moet de leesbaarheid van de productmarkering worden gecontroleerd. Een werkingstest
wordt bij het optionele IKAR-hoogtebeveiligingsapparaat HRA uitgevoerd door de kabel met een ruk uit te trekken
of door een gewichtstest van minstens 15 kg. Daarbij moeten de vergrendelpallen vastklikken. Tevens moet de
onberispelijke werking van de karabijnhaak worden gecontroleerd.
8.
Na de onberispelijke montage van de giekarm, bevestiging van het optionele IKAR hoogtebeveiligingsapparaat HRA in
de steun van de giekarm, en bevestiging van het uiteinde van het uittrekbare verbindingsmiddel (karabijnhaak) aan een
omgedane vang/reddingsgordel is de is de veiligheid voor de arbeider tot stand gebracht.
9.
De inrichting moet zo loodrecht mogelijk boven het hoofd van de te beveiligen persoon worden aangebracht, om bij
een val een heen-en-weer slingeren uit te sluiten.
10. Bij stortgoed en vergelijkbare stoffen waarin men kan wegzakken mogen IKAR-hoogtebeveiligingsapparaten niet voor
de beveiliging van personen worden ingezet. Het dient vast te staan dat door de wijze van werken de kans op een vrije
val tot een minimum wordt beperkt. Slap hangen van de kabel moet worden voorkomen. In geval van een val moet
neerstorten op de grond of tegen andere obstakels zijn uitgesloten.
11. Systemen die beschadigd zijn, een val hebben doorstaan of twijfel oproepen omtrent hun veilige toestand, moeten
onmiddellijk buiten gebruik worden gesteld. Deze mogen pas na inspectie door een deskundige en een schriftelijke
vrijgave opnieuw worden gebruikt.
12. Afhankelijk van het gebruik, echter minstens om de 12 maanden, moet de anker-inrichting door de fabrikant of door
personen, die door de fabrikant zijn opgeleid en geautoriseerd, worden gecontroleerd. Dit moet in de meegeleverde
controleboeken worden gedocumenteerd. De goede werking en de houdbaarheid van de anker-inrichting hangen af
van de regelmatige controle.
13. Bij kabelbreuk of kabelknikken/opruwing dient het optionele IKAR hoogtebeveiligingsapparaat te worden ingeleverd bij
de revisiewerkplaats, om de kabel te laten vervangen.
14. De Duitse voorschriften DGUV R 112-198 en DGUV R 112-199 moeten worden nageleefd.
15. Het optionele IKAR-hoogtebeveiligingsapparaat is conform EN 360:2002 inzetbaar binnen het temperatuurgebied van
-40 tot +50 °C.
16. De toegelaten belasting van de anker-inrichting voldoet aan EN 795 type B:2012, CEN/TS 16415:2013 voor de
beveiliging van 2 personen.
17. De giekarm en het optionele IKAR hoogtebeveiligingsapparaat dienen te worden beschermd tegen de inwerking
van lasvlammen en –vonken, vuur, zuren, logen en extreme temperaturen en vergelijkbare omgevingsinvloeden.
Na gebruik en eventuele demontage van de ankerinrichting en de optionele apparaten dienen deze tot het volgende
gebruik schoon, droog en geventileerd te worden opgeslagen. Tijdens transport moeten de apparaten tegen schokken
beschermd zijn.
18. Het volledige systeem mag niet gewijzigd of aangepast worden.
Gebruikshandleiding
Veiligheidsinstructies
36