1.1.3. OPROEPMODUS
Er kan worden gekozen uit 5 oproepbeheermodi:
• Simplebus standaard (default),
• Simplebus Aangepaste code,
• Simplebus Top,
• Simplebus Top Aangepaste code,
• Vip
A. Oproepmodus SIMPLEBUS - STANDAARD (default)
In deze werkwijze wordt de gebruiker van het intercomsysteem geïdentifi ceerd
door een veld Code van maximaal 3 cijfers (tussen 1 en 240).
De oproep vindt als volgt plaats:
Geef de code 1 in via het toetsenbord
1.
druk op de toets
2.
» de oproep wordt naar de gebruiker met de code 1 gezonden
B. Oproepmodus SIMPLEBUS - AANGEPASTE CODE
In deze werkwijze wordt de gebruiker van het intercomsysteem geïdentifi ceerd
door de velden Aangepaste code van maximaal 6 cijfers en een veld Code van
maximaal 3 cijfers (tussen 1 en 240).
VOORBEELD
Gebruiker met Code = 1 en Aangepaste code = 1000
De oproep vindt als volgt plaats:
1.
Geef de code 1000 in via het toetsenbord
druk op de toets
2.
» de oproep wordt naar de gebruiker met de code 1 gezonden
C. Oproepmodus SIMPLEBUS TOP
In deze werkwijze wordt de gebruiker van het intercomsysteem geïdentifi ceerd
door een veld Code bestaande uit 2 delen; een zoneveld van maximaal 3 cijfers
(tussen 1 en 500) en een gebruikerveld dat beslist uit 3 cijfers moet bestaan
(tussen 1 en 240).
De oproep vindt als volgt plaats:
Geef de code 25 015 in via het toetsenbord
1.
2.
druk op de toets
» en de oproep wordt naar de gebruiker met de code 25 015 gezonden
D. Oproepmodus SIMPLEBUS TOP - AANGEPASTE CODE
In deze werkwijze wordt de gebruiker van het intercomsysteem geïdentifi ceerd
door de velden Aangepaste code van maximaal 6 cijfers en een veld Code
bestaande uit 2 delen; een zoneveld van maximaal 3 cijfers (tussen 1 en 500)
en een gebruikerveld dat beslist uit 3 cijfers moet bestaan (tussen 1 en 240).
VOORBEELD
Gebruiker met Code = 25 015 en Aangepaste code = 1000
De oproep vindt als volgt plaats:
Geef de code 1000 in via het toetsenbord
1.
druk op de toets
2.
» en de oproep wordt naar de gebruiker met de code 25 015 gezonden
E. VIP-oproepmodus
In deze werkwijze wordt de gebruiker van het intercomsysteem geïdentifi ceerd
door een Vip-adres van maximaal 8 cijfers (voor de automatische completering
van de code, zie de technische handleiding van de software Vip Manager 1449)
Het invoeren van adressen in de speakerunit wordt beheerd door middel van de
software Vip Manager 1449.
De oproep vindt als volgt plaats:
Geef de code 56 in met het toetsenbord
1.
druk op de toets
2.
» de oproep wordt naar de gebruiker met de code 56gezonden
BEWERKING
WEERGAVE DISPLAY
Ga naar de
HOOFD
confi guratiestand (zie
INSTELLINGEN
pag. 55)
Selecteer het menu
INSTELLINGEN
INSTELLINGEN /
SYSTEEM PARAMET.
SYSTEEM
SYSTEEM PARAMET.
PARAMET./
OPROEP MODE
OPROEPMODUS met de
toets
.
OPROEP MODE
SIMPLEBUS
OMSCHRIJVING
Het menu scrolt
automatisch iedere 2
seconden.
De huidige waarde van
de parameter (Simplebus,
Simplebus Top, Vip) wordt
op het scherm getoond.
57