De vliegaccu wordt met behulp van de afstandsbedieningszender gela-
den.
Til hiervoor de klep (1) van de laadkabelschacht (zie ook afb. 2, positie
8) aan de rechterzijde naar boven en klap het deksel naar links omhoog.
Neem de laadkabel (2) en steek de verpolingsveilige stekkerverbinder
(3) in de tegen verpoling beveiligde stekker (4).
Van zodra de vliegaccu aan de laadkabel wordt aangesloten, licht het
gele laadcontrolelampje (zie afbeelding 2, pos. 2) op als signaal voor
het opladen.
Wanneer het laadcontrolelampje uitdooft, is het opladen afgesloten en
kan de accu van de laadkabel worden ontkoppeld.
Berg de laadkabel na het opladen opnieuw in de laadkabelschacht op
en sluit het deksel.
Voor het opladen is het niet nodig de zender in te schakelen. Als de zenderbatterijen te zwak worden om normaal op te laden, zal het laadcontrolelampje
donkerder oplichten.
Als u de zender tijdens het opladen heeft ingeschakeld, weerklinkt elke seconde een akoestisch waarschuwingssignaal als de batterijen te zwak
zijn voor de normale stroomvoorziening van de zender.
De oplaadduur is afhankelijk van de restlading van de vliegaccu en de kwaliteit of restcapaciteit van de gebruikte zenderbatterijen en kan daarom