Wanneer de boomstam op een
enkel uiteinde steunt
– dient men 1/3 van de doorsnede van
de onderste kant (onderste zaagsnede)
door te zagen (Afb. 31.A);
– daarna moet u van boven naar onder zagen
naar de eerste zaagsnede toe (Afb. 31.B).
• Op beide uiteinden steunende boomstam
Wanneer de boomstam op
beide uiteinden steunt:
– dient men 1/3 van de doorsnede van
boven af door te zagen (bovenste
zaagsnede) (Afb. 32.A);
– dan moet u de laatste snede uitvoeren,
door 2/3 van de boomstam van
onderaf doorzagen naar de eerste
zaagsnede toe (Afb. 32.B).
• Hellende boomstam
Als er een boomstam op een helling
doorgezaagd wordt, moet u altijd boven
de boomstam staan, (Afb. 33).
Om de controle over de zaag niet te
verliezen als de boomstam bijna helemaal
doorgezaagd is, moet u de druk op de
zaagsnede verminderen zonder de grip op de
handgrepen van de machine te verminderen.
De machine mag de grond niet raken.
6.7 SNOEIWERKEN IN DE HOOGTE,
MET BEHULP VAN EEN TOUW
EN EEN RIEMENDRAAGSTEL
BELANGRIJK Dit hoofdstuk beschrijft de
werkprocedures om het risico op letsels tijdens
het snoeien met kettingzagen te verminderen
wanneer met in de hoogte werkt met behulp
van een touw en een riemendraagstel.
Dit vervangt de formele training niet. De
richtlijnen die in deze bijlage verschaft worden
zijn slechts voorbeelden van de goede praktijk.
Men raadt aan steeds de nationale wetten
en reglementeringen in acht te nemen.
6.7.1 Gebruik van de kettingzaag
met twee handen
Het gebruik van de kettingzaag met
twee handen garandeert:
– een stevige houvast van de
kettingzaag bij terugslag;
– controle van de kettingzaag zodat
de kans kleiner is in aanraking te
komen met de klimtouwen en met
het lichaam van de bediener;
– een veilige werkpositie, om te vermijden
de controle te verliezen, wat zou
kunnen leiden tot aanraking met de
kettingzaag (niet gewilde beweging
tijdens de werking van de kettingzaag).
Om de kettingzaag met beide handen te kunnen
vastnemen moet de bediener, als algemene
regel, steeds trachten een veilige positie aan te
nemen wanneer hij de kettingzaag gebruikt:
– ter hoogte van de heupen bij
horizontaal snijden of;
– ter hoogte van de maag, bij verticaal snijden.
• Wanneer de bediener nabij verticale
stelen werkt met een lage zijdelingse
kracht op de werkpositie, is het voldoende
een goede steun te voorzien om de
veilige werkpositie te behouden.
• Wanneer de bediener zich van de steel
verwijdert, verhogen de zijdelingse krachten en
moeten deze dus geannuleerd of tegengewerkt
worden op een van de volgende wijzen:
– het hoofdtouw aan de hand van een
bijkomend bevestigingspunt richten;
– een platte riem met oogjes gebruiken
die direct afgesteld kan worden vanuit
het draagstel aan een bijkomend
bevestigingspunt (Afb. 34).
• Het bereiken van een goede steun in de
werkpositie kan vereenvoudigd worden
door het gebruik van een lus die tijdelijk
gemaakt wordt met een ringriem waarin
men zijn voet kan steken. (Afb. 35).
6.7.2 Gebruik van de kettingzaag
met een enkele hand
Werk nooit met een enkele hand
wanneer u zich op een onstabiele
werkpositie bevindt of wanneer men
de kettingzaag boven een handzaag
verkiest om punten van takken met
een smalle doorsnede te snijden.
De kettingzaag voor snoeiwerken moet
met een enkele hand gebruikt wanneer:
• de bediener geen werkpositie kan aannemen
die het gebruik van beide handen toestaat,
• hij een hand nodig heeft om zijn eigen
positie te behouden (ondersteunen),
• er een velsnede moet uitgevoerd worden
waarbij hij zich helemaal moet verlengen
(uitstrekken) zodat de arm van de
bediener buiten de lijn van het lichaam
van de bediener komt (Afb. 36).
De bediener mag nooit:
• snijden met de zone van de kickback ter hoogte
van de punt van het blad van de kettingzaag;
NL - 15