4
Benaming en functie van de PDE-onderdelen
4.1 Camera-eenheid
①
Afbeelding 4-1: camera-eenheid
1
Cameravenster
Richt het cameravenster naar het te observeren oppervlak en behoud een afstand van 15 tot 25 cm. Het
observatielicht wordt door het cameravenster op het te observeren oppervlak gestraald en de beelden
worden eveneens door het cameravenster geobserveerd.
LET OP
2
Bedieningspaneel
De volgende parameters kunnen via het bedieningspaneel worden geregeld.
-
contrast en helderheid van het geobserveerde beeld
-
intensiteit van het observatielicht
3
Camerahals
Bij gebruik van de steriele beschermhoes (optioneel) wordt deze hier met een elastiek (toebehoren)
vastgemaakt.
Note
4
Aansluiting voor de camerakabel
De camerakabel voor verbinding met de besturingseenheid wordt hierop aangesloten.
LET OP
Instructiehandleiding PDE
Versie 1.30E
③
Zorg ervoor dat u het cameravenster in geen geval losmaakt of verwijdert
Kijk niet in het cameravenster wanneer het observatielicht wordt uitgestraald, om
de ogen te beschermen.
De steriele beschermhoes moet worden gebruikt, wanneer de camera-eenheid
wordt gebruikt in een steriele omgeving of wanneer het risico bestaat dat
infectieus materiaal van de patiënt naar de camera-eenheid kan worden
overgebracht.
Trek niet aan de kabel, om de kabel of de draden binnenin niet te beschadigen.
Benaming en functie van de PDE-onderdelen
②
④
Pagina 4-11