De gebruikte netaansluitkabel is een hoogwaardige
kabel, die niet mag worden beschadigd. Let er tijdens
uw werkzaamheden op, dat deze niet in contact komt
met hete voorwerpen. Als de aansluitkabel wordt be-
schadigd, moet deze door een speciale aansluitkabel
worden vervangen, die verkrijgbaar is bij de fabrikant
of diens klantenservice.
Het vervangen van de aansluitkabel mag alleen door
de fabrikant of diens klantenservice of personen met
soortgelijke kwalificaties worden uitgevoerd.
Veiligheidsaanwijzingen voor lasappa-
raten
WAARSCHUWING! Brandgevaar!
Ondeskundig gebruik kan leiden tot een grote
brand of ernstig letsel!
Het lasapparaat heeft een beveiligingsgraad IP21S en
mag nooit aan regen en vocht, tijdens het gebruik of
opslag, blootgesteld worden.
Spanning controleren. De op het plaatje aangegeven
technische gegevens moeten in overeenstemming
zijn met de spanning van het stroomnet.
Let op een onberispelijke toestand van de laskabel,
tip, brander en massaklemmen. Slijtage aan de isola-
tie en aan onder stroom staande onderdelen kunnen
een gevaarlijke situatie veroorzaken en de kwaliteit
van de laswerkzaamheden verlagen.
Het gebruik van dit apparaat kan bij bepaalde onder-
delen tot slijtage leiden. Controleer het apparaat daa-
rom regelmatig op eventuele schade en gebreken.
Bescherm het lasapparaat voor gevulde draad tegen
vocht en gebruik het uitsluitend in droge binnenru-
imten.
Dompel het lasapparaat voor gevulde draad, de net-
kabel of stekker nooit in water of andere vloeistoffen.
Pak het lasapparaat voor gevulde draad of de stekker
nooit met vochtige handen beet.
Vermijd elk direct contact met de lasstroomkring.
De nullastspanning die tussen de contacttip en mas-
saklem optreedt kan gevaarlijk zijn.
Breng nooit puntige en/of metalen voorwerpen
binnen in het apparaat.
Stel u zelf en andere personen nooit zonder bescher-
ming aan de werking van de vlamboog of het gloei-
ende metaal bloot. Spetterende lasparels kunnen tot
verbrandingen leiden.
Altijd een juiste laskap, beschermende kleding en
veiligheidshandschoenen dragen.
Werk met een afzuiginstallatie of in goed geventi-
leerde ruimten.
Let erop, dat zich in een omtrek van 15 meter rond
de vlamboog geen personen zonder beschermende
kleding en oogbescherming bevinden. Bescherm
uzelf en omstanders tegen de eventueel gevaarlijke
effecten van de vlamboog!
WAARSCHUWING! Gevaar voor letsel!
Ondeskundig gebruik kan leiden tot ernstig
letsel!
Slangpakkettip en werkstuk na het gebruik eerst laten
afkoelen.
Bij vlambooglassen komen dampen vrij die mogelijk
schadelijk zijn.
Lange tijd achtereen met het apparaat werken kan
tot gehoorbeschadigingen leiden. Draag altijd een
gehoorbeschermer.
Let er op dat de lasrook wordt afgezogen, resp. de
lasplaats goed geventileerd is.
Opgelet! Ongevalgevaar vanwege
spattende slakdeeltjes
De slak is na het stijf worden hard en broos. Ver-
volgens wordt deze met de slakhamer kapotges-
lagen in deeltjes met scherpe randen, die de ogen
gevaarlijk kunnen verwonden.
Bescherm uw ogen daarom bij het verwijderen
van de slak met een geschikte veiligheidsbril.
Gloeiende slakken en vonken kunnen brand en
explosies veroorzaken. Het apparaat nooit in een
brandgevaarlijke omgeving gebruiken.
Opgelet! Gevaar voor stralen en verbran-
dingen
• Op de werkplek wijzen op het gevaar voor de
ogen door een bord „Let op, niet in de vlammen
kijken!".
• De werkplekken moeten indien mogelijk zo wor-
den afgeschermd, dat personen in de omgeving
beschermd zijn.
• Onbevoegden moeten op afstand van de las-
werkzaamheden worden gehouden.
• In de directe omgeving van vaste werkplekken
mogen de wanden niet lichtgekleurd en niet
glanzend zijn.
• De vensters moeten minimaal tot hoofdhoogte
worden beschermd tegen het doorlaten of
terugkaatsen van stralen, bijvoorbeeld door een
geschikte verflaag.
Houd het lasapparaat voor gevulde draad, de stekker
en de netkabel buiten bereik van open vuur en hete
oppervlakken.
Las niet op reservoirs, vaten of buizen waarin brand-
bare vloeistof of gassen hebben gezeten.
Hout, zaagsel, lakken, oplosmiddelen, benzine,
kerosine, aardgas, acetyleen, propaan en dergelijke
materialen dienen van de werkplaats en de omgeving
verwijderd te worden, resp. tegen de vonkenregen
beschermd te zijn.
NEDERLANDS
57