2
Gebruik
Dit hoofdstuk beschrijft het normaal gebruik. Deze instructies zijn van toepassing voor de
gebruiker en de vakhandelaar.
De rolstoel wordt gemonteerd en ingesteld door Uw vakhandelaar. De instructies voor de
montage en instellingen van de rolstoel staan in § 3.
2.1
Dragen van de rolstoel
De beste manier om de rolstoel te dragen is om gebruik te maken van de wielen en zo de
rolstoel verder te rollen.
Als dit niet mogelijk is (bv. wanneer de achterwielen verwijderd zijn voor transport in de
auto), grijp de rolstoel stevig vast aan de voorzijde van het frame en de handgrepen.
Gebruik de voet-, armsteunen of de wielen niet om de rolstoel vast te nemen.
2.2
Plaatsen van de achterwielen
2.3
Plaatsen of verwijderen van de voetsteunen
L L L L
VOORZICHTIG:
Gevaar voor letsel – Controleer dat de voetsteunen goed zijn
vastgemaakt voor de rolstoel te gebruiken.
2
3
1
1. Neem het achterwiel en druk naafknop
2. Houd de naafknop ingedrukt en plaats het
achterwiel in de asbus tot deze niet meer verder
kan.
3. Laat de naafknop
4. Kijk na of het wiel goed vastzit.
Het plaatsen van de voetsteunen gaat als volgt:
1. Trek de pen
van de voetsteunhouder uit.
2. Plaats de voetsteun van bovenuit in de
voetsteunhouder. Laat de pen
voetsteunhouder terug los. Om de
voetsteun naar buiten te draaien, trek de pen
uit en lift de voetsteun een beetje
naar boven (25 mm).
3. Draai de voetsteun naar buiten.
4. Draai de voetplaat naar beneden.
Om de voetsteunen te verwijderen gaat U als
volgt te werk:
1. Draai de voetplaat naar boven.
2. Trek de pen
van de voetsteunhouder uit.
3. Hef de voetsteun uit de voetsteunhouder.
4. Laat de pen
van de voetsteunhouder terug
los.
Pagina 7
2012-12
in.
los.
van de
EZ1