Jøtul FS 164 Manuel D'installation, D'utilisation Et D'entretien page 34

nederlands
4.3 Montage
Noodzakelijk gereedschap: waterpas, meetlint en rubberen
hamer.
NB: de basis moet waterpas zijn. Max. 1 mm/m tolerantie. Dit is
zeer belangrijk om ervoor te zorgen dat de rest van de installatie
correct is.
Alle stenen moeten waterpas zijn. Dit moet voor elke nieuwe
laag stenen worden gecontroleerd.
Belangrijk!
Houd in gedachten dat de stenen beschadigd kunnen raken
als er ruw met ze wordt omgegaan. Sla niet te hard op de
montagebeugels. De installatie dient door een erkende monteur
te worden uitgevoerd.
De spekstenen zijn zwaar en moeten voorzichtig worden
opgepakt tijdens het uitpakken. Plaats de uitgepakte stenen op
een zachte ondergrond met de nummers zichtbaar.
1. Plaats de bodemplaat.
2. Plaats de stenen voor hoogteafstelling in de bouten van de
basisplaat (zie Fig. 5).
3. Verwijder de hitteschilden door de twee schroeven (M8x20
mm) aan beide kanten (Fig. 7-1A) van de verbrandingskamer
los te draaien.
4. Leg het product voorzichtig op zijn achterkant
de kartonnen verpakking op de vloer leggen om deze tegen
krassen e.d. te beschermen.
5. Stel de lengte van de 3 poten af door de bout los te draaien
(zie Fig. 8). Trek de poot omlaag naar positie «36» en draai de
bout weer stevig aan.
6. Stel alle poten op dezelfde manier als hierboven beschreven
af (Fig. 9). Schroef de voetschroef (Fig. 9A) max. 5 mm door
de voet op de verbrandingskamer (Fig. 9). Doe hetzelfde met
de andere twee poten.
7. Bevestig het hitteschild (
de verbrandingskamer. Gebruik hiervoor de bijgeleverde
schroeven en bussen. Zie Fig. 10-2 voor het geïnstalleerde
hitteschild.
8. Zet het product voorzichtig rechtop.
9. Plaats het hitteschild ( fig. 7-2).
10. Plaats de verbrandingskamer op de stenen voor hoogteafstelling
(Fig. 11). Zorg ervoor dat de verbrandingskamer stabiel is
geplaatst.
11. Plaats de achterplaat
bodemplaat.
12. Plaats de eerste laag met spekstenen. Zie
positie van de montagebeugels.
13. Plaats de voorsteen op de tweede laag.
14. Stel de positie van de verbrandingskamer af op de ombouw
en maak deze vervolgens waterpas, zowel verticaal als
diagonaal.
15. Stel de pootschroeven iets af vanaf de zijkant om de
verbrandingskamer waterpas te zetten. NB: dit dient in fases
te gebeuren om te voorkomen dat de verbrandingskamer
op de zijkant valt. Zie Fig. 14. De opening onder de
verbrandingskamer dient 5 mm parallel te zijn ten opzichte
van de tweede laag aan de bovenkant. Zie Fig. 15A). De
voorkant moet gelijk lopen met de voorkant van de laag.
16. Als er een asopvangsysteem (cat. nr. 341280) wordt gebruikt,
moet dit nu worden bevestigd.
17. Als er een Externe luchtaansluiting (cat. nr. 341279) wordt
gebruikt, moet deze nu worden bevestigd.
18. Plaats de zijstenen. Fig. 16.
34
(Fig. 6). U kunt
Fig. 10-1A) aan de onderkant van
(Fig. 12A) op de achterkant van de
Fig. 12B voor de
Fig. 13.
19. Centreer de verbrandingskamer in verhouding tot de lagen,
zodat er aan beide kanten een gelijke afstand is (fig. 17)
20. Laag 3 en 4 zijn hetzelfde. Plaats de zijstenen op de achterplaat.
De smalle voorstenen worden met de bijgeleverde beugels op
de zijstenen geplaatst. Zie Fig. 17 voor het eindresultaat.
21. Plaats de tweede achterplaat.
22. Plaats de ondersteuningsbeugels aan elke zijde bovenop het
hitteschild voor de verbrandingskamer met behulp van de
meegeleverde schroeven en moeren zoals weergegeven in
de figuren 24, 25 en 26. Haal de schroeven licht aan.
23. Duw de beugels naar voren richting de binnenkant van de
smalle voorstenen. Zie Fig. 26. Controleer of de voorkant van
de verbrandingskamer gelijk loopt met de voorzijden van de
voorstenen. Haal de schroeven hierna geheel aan.
Plaats de rookkap als volgt:
24.
25. plaats de bijgeleverde pakking aan de onderkant van de rand
van de rookkap in het pakkingkanaal.
26. Installeer de rookkap vanaf de buitenkant door deze met
de vier bijgeleverde schroeven (M8x20 mm) vast te zetten
(Fig. 18).
27. Draai de rookkap in de gewenste stand. Haal de schroeven
aan.
28. Installeer vervolgens de kachelpijp in de rookkap van het
product. Gebruik afdichtingskoord tussen de rookkap en de
kachelpijp.
29. Bevestig de kachelpijp volgens de instructies. De ombouw kan
een achteruitlaat of een bovenuitlaat hebben.
30. Bij een achteruitlaat: verwijder de uitwerper (zie Fig. 19).
31. Plaats de derde achterplaat.
32. Laag 5 en 6 zijn hetzelfde. Begin met de zijstenen en eindig
met de voorsteen.
33. Schroef het buitenluchtrooster
Fig. 21) en plaats de smalle voorsteen (Fig. 22).
34. Bij een bovenuitlaat: verwijder de uitwerper in de bovensteen,
voordat u de kachelpijp opent (zie Fig. 20). De rand van het
rooster dient omlaag te wijzen voor het best mogelijke
resultaat.
35. Zie pt. 34 bij gebruik van een stalen schoorsteen. Plaats de
bovenstenen (Fig. 23).
36. Bij een stalen schoorsteen:
gemonteerde stalen schoorsteen wordt gebruikt, wordt er
een niet-geïsoleerde pijp geplaatst van de verbrandingskamer
tot ongeveer 1 cm door de bovenstenen. Bevestig vervolgens
de stalen schoorsteen volgens de bedieningsinstructies.
Speksteen:de uitwerper moet worden geopend voor een
montage aan de bovenkant van een stalen schoorsteen (zie
Fig. 20).
Plaats de uitlaatplaat (Fig. 4A), en het schot terug (fig. 4B).
Plaats de achterste branderplaat (Fig. 3F) tussen de ribben van
de achterplaat. De branderplaten aan de zijkant Fig. 3E) worden
gehoekt aan de voorrand aangebracht en vervolgens in de
achterrand gedraaid. Het luchtkanaal Fig. 3D) en de blokhouder
(fig. 3C) worden als laatste geplaatst.
uitlaatrooster op zijn plek (zie
Als een aan de bovenkant