Technische gegevens
Max. vermogensafgifte per
aansluiting
• PC0, PC1
• A0, IA1
Meetbereik aanvoer- en retour-
temperatuursensor
• Onderste foutgrens
• Weergavebereik
• Bovenste foutgrens
Meetbereik buitentemperatuur-
voeler
• Onderste foutgrens
• Weergavebereik
• Bovenste foutgrens
Toegelaten omgevingstemp.
Beveiligingsklasse
Beschermingsklasse
Identificatienummer
Tabel 3
2.6
Aanvullende accessoires
Exacte informatie over geschikte accessoires is opgenomen in de
catalogus.
• Bedieningseenheid: weersafhankelijke regelaar met buitentempera-
tuursensor of kamerthermostaat; aansluiting op BUS (niet op BUS1,
BUS2, BUS3 of BUS4 aansluiten); aansluiting buitentemperatuur-
sensor op T1
• Aanvoertemperatuursensor; aansluiting op T0
• Buitentemperatuursensor; aansluiting op T1
• Retourtemperatuursensor; aansluiting op T2
• Cascadepomp; aansluiting op PC0
• cv-pomp; aansluiting op PC1
• Schakelaar voor maximaal vermogen; aansluiting op I2
• Stopschakelaar; aansluiting op I3
• IGM voor warmteproducent zonder EMS, EMS 2 of EMS plus; aanslui-
ting conform technische documentatie van de IGM (de cascademo-
dule MC400 vervangt hierbij de ICM)
Installatie van de aanvullende accessoires
▶ Installeer de aanvullende accessoires overeenkomstig de wettelijke
voorschriften en de meegeleverde instructies.
2.7
Reiniging
▶ Indien nodig met een vochtige doek de behuizing schoon wrijven.
Gebruik daarbij geen scherpe of bijtende reinigingsmiddelen.
MC 400
• 400 W (hoogrendementpompen
toegestaan; max. 40 A/s)
• 10 W
• < – 10 °C
• 0 ... 100 °C
• > 125 °C
• < – 35 °C
•
– 30 ... 50 °C
• > 125 °C
0 ... 60 °C
IP44
I
Typeplaat ( afb. 22, pagina 85)
3
Installatie
GEVAAR: Elektrocutiegevaar!
▶ Voor de installatie van dit product: toestel en alle ande-
re BUS-deelnemers over alle polen losmaken van de
netspanning.
▶ Voor de inbedrijfstelling: breng de afdekking aan
( afb. 21, pagina 85).
3.1
Installatie
▶ Installeer de module op een wand ( afb. 6 tot afb. 8, vanaf
pagina 82), op een DIN-rail ( afb. 9, pagina 82), of in een module.
▶ Let bij het verwijderen van de module van de montagerail op afb. 10
op pagina 83.
3.2
Elektrische aansluiting
▶ Rekening houdend met de geldende voorschriften voor de aanslui-
ting minimaal elektrische kabel model H05 VV-... gebruiken.
3.2.1
Aansluiting BUS-verbinding en temperatuursensor
(laagspanningszijde)
BUS-verbinding algemeen
Wanneer de maximale kabellengte van de BUS-verbinding
tussen alle BUS-deelnemers wordt overschreden of in het
BUS-systeem een ringstructuur bestaat, is de inbedrijfstel-
ling van de installatie niet mogelijk.
Maximale totale lengte van de BUS-verbindingen:
2
• 100 m met 0,50 mm
aderdiameter
2
• 300 m met 1,50 mm
aderdiameter
BUS-verbinding warmtebron – cascademodule
▶ Warmtebron en slave-cascademodules direct op de aansluitklem-
men BUS1 ... BUS4 aansluiten ( overzicht bezetting aansluitklem-
men).
BUS-verbinding cascademodule – Bedieningseenheid – Andere
module
▶ Bij verschillende aderdiameters een verdeeldoos voor de aansluiting
van de BUS-deelnemers gebruiken.
▶ BUS-deelnemer [B] via verdeeldoos [A] in ster ( afb. 19,
pagina 84, instructie van de bedieningseenheid en andere module
respecteren).
Temperatuursensoren
Gebruik bij verlenging van de sensorkabel de volgende aderdiameters:
2
• tot 20 m met 0,75 mm
tot 1,50 mm
• 20 m tot 100 m met 1,50 mm
Installatie | 59
2
aderdiameter
2
aderdiameter
6 720 816 739 (2015/05)