RESIDENCE
De ketel werkt met de maximale thermisch vermogen en de verbran-
ding kan afgesteld worden.
Verwijder de schroef en de afdekking van de omstelklep ( A-B ).
Breng de analysesondeadapter ( D ), die u in de documentatie-om-
slag vindt, aan in de opening voor verbrandingsanalyse.
Breng de rookgasanalysesonde aan in de adapter.
Controleer de verbranding en controleer of de CO2-waarden over-
eenkomen met die in de tabel.
Wanneer de controle volledig uitgevoerd is, verwijdert u de analy-
sesonde en sluit u de verbrandingsanalyse-openingen met de bijbe-
horende plugs en schroef.
Leg de analysesondeadapter, die met de ketel wordt meegeleverd,
terug in de documentatie-omslag en bewaar het.
b
Als de weergegeven waarde afwijkt van de waarde in de tabel
met technische gegevens, VOER GEEN AFSTELLINGEN OP
DE GASKLEP UIT, vraag de Technische Assistentiedienst om
hulp.
b
De gasklep BEHOEFT GEEN afstellingen en eraan sleutelen
doet de ketel onregelmatig werken of misschien zelfs helemaal
niet werken.
b
Wanneer de verbrandingsanalyse wordt uitgevoerd, worden alle
warmtevragen verhinderd en een melding wordt op het display
weergegeven.
Wanneer de controles volledig uitgevoerd zijn:
stel de ketel in de modus ZOMER of WINTER in naargelang het
seizoen
regel de waarden van de warmtevraagtemperatuur volgens de
behoeften van de klant.
BELANGRIJK
De verbrandingsanalysefunctie blijft maximaal 15 minuten lang actief;
de brander valt uit wanneer een uitvoertemperatuur van 95° C wordt
bereikt. Het wordt opnieuw ontstoken wanneer de temperatuur daalt
tot lager dan 75° C.
b
In lagetemperatuursystemen valt het aan te raden om de
efficiëntietest uit te voeren door warm water te tappen: stel de
STATUS van de ketel in op ZOMER, open de warmwaterkraan
helemaal en stel de temperatuur van het sanitair warm water in
op het maximum.
b
Alle controles moeten enkel uitgevoerd worden door het
Technische Assistentiedienst.
13.18 Omschakeling van gas
Omschakeling van een huishoudelijk gas naar een ander huishoudelijk
gas kan ook gemakkelijk uitgevoerd worden wanneer de ketel al geïn-
stalleerd zijn.
b
Deze werkzaamheid wordt uitgevoerd door professioneel ge-
kwalificeerd personeel.
Bij levering is de ketel ingesteld om op methaangas te werken.
70
A
B
D
Ga als volgt te werk om de ketel om te schakelen naar propaangas
(G31):
open het menu met de technische parameters, zoals aangegeven in
de paragraaf "12.20 Toegang tot de parameters"
voer het wachtwoord van de INSTALLATEUR in
selecteer het menu P2 en bevestig de selectie met
op het display wordt de lopende tekst P2.01 weergegeven
Selecteer
P2.01 = 0 voor METHAANGAS
P2.01 = 1 voor LPG
De ketel behoeft geen verdere afstellingen.
b
De omschakeling moet uitgevoerd worden door gekwalificeerd
personeel.
b
Breng na de uitvoering van de omschakeling het nieuwe identifi-
catie-etiket aan dat u in de documentatie-omslag vindt.
13.19 Regelbaar vermogen (Range Rated)
Deze ketel kan aangepast worden aan de verwarmingseisen van het
systeem. De maximumafgifte kan ingesteld worden voor de warmte-
werking van de ketel:
zet de ketel onder stroom
open het menu met de technische parameters, zoals aangegeven in
de paragraaf "12.20 Toegang tot de parameters"
selecteer het menu P3 en bevestig de selectie met
het display geeft de lopende tekst P3.10 weer, open het submenu
met de toets
stel de gewenste maximumverwarmingswaarde (toerental) in met
de toetsen
en
, bevestig de selectie met
Noteer, zodra de gewenste afgifte is ingesteld (maximumverwar-
ming), de waarde ervan op het zelfklevende etiket op de kaft aan de
achterzijde van deze handleiding. Voor latere controles en afstellin-
gen raadpleegt u de ingestelde waarde.
b
De ijking betreft de ontsteking van de ketel niet.
Bij levering heeft de ketel de afstellingen die in de tabel met de techni-
sche gegevens staan.
Naargelang de constructievereisten van de installatie of de regionale
rookgasemissielimieten is het evenwel mogelijk om deze waarde te
wijzigen, raadpleeg de onderstaande grafieken.
.
Enter