Riello RESIDENCE IS B Manuel D'installation Et D'utilisation page 65

Table des Matières

Publicité

Les langues disponibles

Les langues disponibles

P6.08
Parameter voor het instellen van de maximumtemperatuur van de verzamel-
leiding voor de inschakeling van de koelfunctie van de zonneverzamelleiding.
De fabrieksinstelling is 110°C.
De parameter kan ingesteld worden binnen het bereik 80°C - 180°C.
N.B.: De waarde van P6.08 moet lager zijn dan die van P6.07.
P6.09
Parameter voor het instellen van de minimumtemperatuur voor de vrijgave
van de zonneverzamelleidingpomp.
De fabrieksinstelling is 40°C.
De parameter kan ingesteld worden binnen het bereik -20°C - +95°C.
N.B.: De waarde van P6.09 moet hoger zijn dan die van P6.10.
P6.10
De parameter dient om de minimumtemperatuur voor de uitschakeling van
de zonneverzamelleidingpomp in te stellen.
De fabrieksinstelling is 35°C.
De parameter kan ingesteld worden binnen het bereik -20°C - +95°C.
N.B.: De waarde van P6.10K moet lager zijn dan die van P6.09.
P6.11
De parameter dient on de PWM-modulatieperiode van de zonnepomp in te
stellen.
De fabrieksinstelling is 0min (modulatiefunctie van zonneverzamelleiding-
pomp uitgeschakeld).
De parameter kan ingesteld worden binnen het bereik 0min - 30min.
P6.12
Parameter voor vrijgave/uitschakeling van de koelfunctie van de voorraadci-
linder; er zijn twee opties voorzien:
0= FUNCTIE NIET ACTIEF (fabrieksinstelling)
1= FUNCTIE ACTIEF
P6.13
Parameter om de werking van de zonneverzamelleidingpomp te configure-
ren; er zijn drie opties voorzien:
0= OFF (fabrieksinstelling) ==> de zonneverzamelleidingpomp staat altijd
uit
1= ON ==> de zonneverzamelleidingpomp staat altijd aan
2= AUTO ==> de zonneverzamelleidingpomp schakelt in en uit volgens de
regels van het zonne-energiebeheer
P8 (menu CONNECTIVITEIT)
P8.01
Deze parameter wordt gebruikt om het beheer op afstand van de ketel
te activeren
.
Er zijn drie waarden beschikbaar voor deze parameter
niet beschikbaar op dit moment
0 =
FABRIEKSWAARDE
1 =
.
gedeactiveerd, alleen de interface van de ketel is operationeel.
Indien verbonden, wordt het Modbus-apparaat voor de Wi-Fi/
Bluetooth-verbinding genegeerd, terwijl de verbinding van een
Modbus-afstandsbediening (REC10) een verbindingsfout genereert
en de foutmelding
<<COMMUNICATION LOST>>.
het is mogelijk om een Modbus-afstandsbediening (REC10) aan te
2 =
sluiten om de ketel te bedienen, de ketelinterface is gedeactiveerd
en geeft het bericht << RCTR >> weer. Alleen de MENU-toets is
actief om parameter P8.01 te wijzigen
13.5 De warmteregeling instellen
Geef THERMOREGULATION als volgt vrij:
ƒ open het menu met de technische parameters, zoals aangegeven in
de paragraaf "12.20 Toegang tot de parameters"
ƒ selecteer het menu P4 en vervolgens P4.18=1.
De warmteregeling werkt alleen met een aangesloten buitentempera-
tuursensor en is enkel actief voor de functie HEATING.
Als P4.18 = 0 of de buitentemperatuursonde losgekoppeld is, werkt de
ketel met een vast punt.
De temperatuur gemeten door de buitentemperatuursensor wordt
weergegeven in "4.21 Menu INFO" onder I0.09.
:
.
De afstandsbediening van de ketel is
.
Het algoritme van de warmteregeling gebruikt de buitentemperatuur
niet rechtstreeks, maar gebruikt een berekende buitentemperatuur die
rekening houdt met de isolatie van het gebouw: in goed geïsoleerde
gebouwen hebben de variaties van de buitentemperatuur minder in-
vloed dan in gebouwen die in vergelijking daarmee slecht geïsoleerd
zijn.
VRAAG AFKOMSTIG VAN OT CHRONOTHERMOSTAAT
In dit geval wordt de afgiftesetpoint berekend door de chronothermo-
staat op basis van de buitentemperatuurwaarde en het verschil tussen
de omgevingstemperatuur en de gewenste omgevingstemperatuur.
VRAAG AFKOMSTIG VAN KAMERTHERMOSTAAT
In dit geval wordt de afgiftesetpoint berekend door de afstelplaat op
basis van de buitentemperatuurwaarde om een geschatte buitentem-
peratuur van 20° te verkrijgen (referentie-omgevingstemperatuur).
Er zijn 2 parameters die bij de berekening van de afgiftesetpoint zijn
betrokken:
ƒ helling van de compensatiegrafiek (KT)
ƒ offset (afwijking) ten opzichte van de referentie-omgevingstempe-
ratuur.
De compensatiegrafiek selecteren (parameter P4.19)
De compensatiegrafiek voor verwarming houdt een theoretische bin-
nentemperatuur van 20°C in stand, wanneer de buitentemperatuur
tussen +20°C en -20°C ligt. De keuze van de grafiek hangt af van de
aangegeven minimumbuitentemperatuur (en bijgevolg van de geogra-
fische ligging) en van de aangegeven afgiftetemperatuur (en bijgevolg
van het type systeem).
Het wordt zorgvuldig berekend door de installateur op basis van de
volgende formule:
KT =
T. aangegeven afgifte - Tshift
20- min. externe T van ontwerp
Tshift = 30°C standaardsysteem
25°C vloerinstallaties
Als de berekening een waarde oplevert die tussen twee grafieken
in ligt, is het raadzaam om de compensatiegrafiek te kiezen die het
dichtst bij de verkregen waarde ligt.
Voorbeeld:
Als de met de berekening verkregen waarde 1,3 is, ligt
het tussen grafiek 1 en grafiek 1,5. Kies de dichtstbijgelegen grafiek,
d.w.z. 1,5.
De instelbare KT-waarden zijn de volgende:
ƒ Standaardsysteem: 1,0-3,0
ƒ vloersysteem 0,2-0,8.
Open via de interface het menu P4 en de parameter P4.19 om de eer-
der geselecteerde warmteregelingsgrafiek in te stellen:
ƒ open het menu met de technische parameters, zoals aangegeven in
de paragraaf "12.20 Toegang tot de parameters"
ƒ selecteer het menu P4 en vervolgens P4.19
ƒ druk op de toets
om te bevestigen
ƒ stel de gewenste klimaatgrafiek in met de pijltoetsen
Enter
ƒ bevestig met
Offset ten opzichte van de referentie-omgevingstemperatuur
De gebruiker kan zo nodig onrechtstreeks de waarde van de instelling
van de setpoint van VERWARMING veranderen, ten opzichte van de
referentietemperatuur (20°C), met een afwijking binnen het bereik van
-5 - +5 (offset 0 = 20°C).
Raadpleeg voor de correctie van de offset de paragraaf "13.9 De ver-
warmingswatertemperatuur afstellen met aangesloten buitentempera-
tuursensor".
NACHTCOMPENSATIE (parameter P4.20)
Als een KAMERTHERMOSTAAT aangesloten is op een program-
meertijdinstelling, kan de nachtcompensatie vrijgegeven worden in het
menu P4 parameter P4.20.
Om de nachtcompensatie in te stellen:
ƒ open het menu met de technische parameters, zoals aangegeven in
de paragraaf "12.20 Toegang tot de parameters"
ƒ selecteer het menu P4 en vervolgens P4.20
ƒ druk op de toets
om te bevestigen
ƒ stel de parameter in op 1
Enter
ƒ bevestig met
RESIDENCE
en
65

Publicité

Table des Matières
loading

Ce manuel est également adapté pour:

Residence 35 is

Table des Matières