- Als aan het einde van de cyclus de kringloopdruk gedaald is, open
de vulkraan op de installatie opnieuw om de druk terug naar het
aanbevolen peil te brengen (1-1,5 bar)
De ketel is gebruiksklaar na de ontluchtingscyclus.
- Verwijder alle lucht in het systeem van de woning (radiatoren, zon-
everzamelleidingen, enz.) met de ontluchtingskleppen.
- Controleer opnieuw of de systeemdruk correct is (de ideale druk is
1-1,5 bar) en herstel zo nodig het peil.
- Als er tijdens de werking lucht wordt gedetecteerd, herhaalt u de
ontluchtingscyclus.
- Zodra alle werkzaamheden zijn beëindigd, open de gaskraan en ont-
steek de ketel.
Nu kan elke warmtevraag uitgevoerd worden.
12.17 Het verwarmingssysteem aftappen
Zet de ketel op OFF (uit) alvorens het water af te voeren en sluit
de stroomtoevoer af door de hoofdschakelaar van het systeem op
"off" (uit) te zetten.
- Sluit de kranen van het verwarmingssysteem (indien aanwezig).
- Open de ontluchtingskraan (A)
- Verbind een buis met de afvoerklep van het systeem (C) en draai
het met de hand los om het water er te laten uitstromen.
- Maak de buis los van de afvoerklep van het systeem zodra de
werkzaamheden zijn uitgevoerd en sluit de afvoerkraan (C) en
de ontluchtingskraan (A) van het systeem terug.
12.18 Condenssifon
Bij de eerste inschakeling van de ketel is de sifon voor de opvang
van de condens leeg.
Wanneer lucht wordt geëlimineerd uit de ketel, loopt de sifon vol.
- Open de ontluchtingskraan (A) langzaam en laat het open staan
totdat het waterpeil in de sifon de rand bereikt.
- Sluit de ontluchtingskraan (A)
- Controleer of er geen lekken zijn op de verbinding van de
SRD-inrichting en of de vloeistof correct uit de inrichting stroomt.
- Controleer of de systeemdruk niet tot lager dan 1 bar is gedaald.
Vul zo nodig het systeem.
Herhaal deze werkzaamheid tijdens de onderhoudsbeurt.
CONTROLEER OF DE CONDENSAFVOERSIFON WATER BEVAT, ALS
HET NIET VOL IS, GA TE WERK ZOALS HIERVOOR BESCHREVEN.
maximaal
waterniveau
A
C
RESIDENCE
55