P4 (menu VERWARMING)
P4.01
Voor hogetemperatuursystemen dient deze parameter om de hysteresis-
waarde in te stellen die gebruikt wordt door de afstelplaat om de ontstekings-
afgiftetemperatuur van de brander te berekenen:
ONTSTEKINGSTEMPERATUUR = VERWARMINGSSETPOINT + P4.01.
De fabrieksinstelling van deze parameter is 5°C, het kan veranderd worden
binnen het 2 - 10°C gebied.
P4.02
Voor hogetemperatuursystemen dient deze parameter om de hysteresis-
waarde in te stellen die gebruikt wordt door de afstelplaat om de uitschake-
lafgiftetemperatuur van de brander te berekenen:
ONTSTEKINGSTEMPERATUUR = VERWARMINGSSETPOINT - P4.02.
De fabrieksinstelling van deze parameter is 5°C, het kan veranderd worden
binnen het 2 - 10°C gebied.
P4.03
Voor lagetemperatuursystemen dient deze parameter om de hysteresiswaar-
de in te stellen die gebruikt wordt door de afstelplaat om de ontstekingsafgif-
tetemperatuur van de brander te berekenen:
ONTSTEKINGSTEMPERATUUR = VERWARMINGSSETPOINT + P4.03.
De fabrieksinstelling van deze parameter is 3°C, het kan veranderd worden
binnen het 2 - 10°C gebied.
P4.04
Voor lagetemperatuursystemen dient deze parameter om de hysteresiswaar-
de in te stellen die gebruikt wordt door de afstelplaat om de uitschakelafgifte-
temperatuur van de brander te berekenen:
ONTSTEKINGSTEMPERATUUR = VERWARMINGSSETPOINT - P4.04.
De fabrieksinstelling van deze parameter is 3°C, het kan veranderd worden
binnen het 2 - 10°C gebied.
P4.05
P90 = 0
uitzonderlijk gebruik van een UPS-circulatiepomp
P90 = 1
Pomp aan vaste maximumsnelheid (alsof het AAN-UIT was)
2 ≤ P90 ≤ 40
Pomp met objectieve variabele snelheid
41 ≤ P90 ≤ 100
Pomp met proportionele variabele snelheid
Zie voor bijzonderheden paragraaf "12.11 Circulatiepomp met variabele snelheid".
P4.09
Deze parameter dient om de functie vloerverwarmer in te schakelen (zie pa-
ragraaf "13.13 Functie vloerverwarmer" voor meer details).
De fabrieksinstelling is 0, met de ketel ingesteld op OFF (uit), stel in op 1 om
de functie vloerverwarmer in te schakelen in de zones met verwarming aan
een lage temperatuur.
De parameter wordt automatisch op 0 gezet zodra de functie vloerverwarmer
beëindigt, de functie kan eerder onderbroken worden door de waarde op 0
te zetten.
P4.10
Deze parameter dient om de FORCED HEATING TIMING OFF te verande-
ren, en betreft de vertraging voor de herontsteking van de brander na een
uitschakeling veroorzaakt door het bereiken van de verwarmingstempera-
tuur. De fabrieksinstelling van deze parameter is 3 minuten en kan ingesteld
worden op een waarde tussen 0 min en 20 min.
P4.11
Deze parameter dient om de ANTI CYCLE en de REDUCED HEATING
MAXIMUM OUTPUT TIMING te wissen, die 15 min duurt; in die periode
wordt de ventilatorsnelheid beperkt tot 75% van het maximale thermisch ver-
mogen dat is ingesteld.
De fabrieksinstelling van de parameter is 0, stel in op 1 om de tijdinstelling
te resetten.
P4.12
Deze parameter dient om het systeem te configureren om een mengklep en
een extra pomp op het hoofdverwarmingssysteem te beheren (het gebruik
van het BE16-hulpstukbord is nodig, wordt niet standaard geleverd).
De fabrieksinstelling van deze parameter is 0, stel in op 1 om een BE16-bord
aan te sluiten.
N.B.: deze parameter kan niet veranderd worden wanneer een OT+ chrono-
thermostaat is aangesloten.
P4.13
Wanneer P4.12 = 1, dient deze parameter om het adres van het BE16-bord
in te stellen.
De fabrieksinstelling van deze parameter is 3 en kan ingesteld worden bin-
nen het 1 - 6 bereik.
N.B.: raadpleeg het aanwijzingenblad van het BE16-hulpstukbord voor ver-
dere informatie over het gebruik van deze parameter.
P4.14
Wanneer P4.12 = 1, dient deze parameter om de hydraulische configuratie
van de hoofdverwarmingszone in te stellen.
De fabrieksinstelling van deze parameter is 0 en dient om een directe zone te
beheren, stel de parameter in op 1 voor het beheer van een gemengde zone.
N.B.: raadpleeg het aanwijzingenblad van het BE16-hulpstukbord voor ver-
dere informatie over het gebruik van deze parameter.
P4.15
Deze parameter dient om het type van de te verwarmen zone te specificeren,
u kunt kiezen uit de volgende opties:
0 = HOGE TEMPERATUUR (fabrieksinstelling)
1 = LAGE TEMPERATUUR
P4.16
Deze parameter dient om de maximale verwarmingssetpoint die kan worden
ingesteld te specificeren:
- bereik 20°C - 80,5°C, default 80,5°C voor hogetemperatuursystemen
- bereik 20°C - 45°C, default 45°C voor lagetemperatuursystemen.
N.B.: de waarde van P4.16 kan niet kleiner zijn dan die van P4.17
P4.17
Deze parameter dient om de minimale verwarmingssetpoint die kan worden
ingesteld te specificeren:
- bereik 20°C - 80,5°C, default 20°C voor hogetemperatuursystemen
- bereik 20°C - 45°C, default 20°C voor lagetemperatuursystemen.
N.B.: de waarde van P4.17 kan niet groter zijn dan die van P4.16.
P4.18
Deze parameter dient om de warmteregeling in te schakelen wanneer het
systeem een aangesloten buitentemperatuursonde heeft.
De fabrieksinstelling is 0, de ketel werkt altijd rond een vast punt. Met de
parameter ingesteld op 1 en een aangesloten buitentemperatuursonde werkt
de ketel met warmteregeling.
Met een losgekoppelde buitentemperatuursonde werkt de ketel altijd rond
een vast punt.
Zie paragraaf "4.5 Réglage de la thermorégulation" voor meer details over
deze functie.
P4.19
Deze parameter dient om het aantal compensatiegrafieken in te stellen die
de ketel gebruikt wanneer het met warmteregeling werkt.
De fabrieksinstelling van deze parameter is 2,0 voor hogetemperatuursyste-
men en 0,5 voor lagetemperatuursystemen.
De parameter kan ingesteld worden binnen het bereik 1,0 - 3,0 voor hoge-
temperatuursystemen, 0,2 - 0,8 voor lagetemperatuursystemen.
Zie paragraaf "4.5 Réglage de la thermorégulation" voor meer details over
deze functie.
P4.20
Met deze parameter schakelt u de functie "nachtcompensatie" in.
De defaultwaarde is 0, stel in op 1 om de functie in te schakelen.
Zie paragraaf "4.5 Réglage de la thermorégulation" voor meer details over
deze functie.
P4.21
Deze parameter dient om de tijdinstelling van de programmering van de ver-
warming vrij te geven.
Tijdinstelling van programmering niet vrijgegeven = 0
Wanneer het contact van de kamerthermostaat sluit, wordt altijd aan de
warmtevraag voldaan zonder tijdsbeperking.
Tijdinstelling van programmering vrijgegeven = 1
Wanneer het contact van de kamerthermostaat sluit, wordt de warmtevraag
vrijgegeven volgens de tijdinstelling van programmering die is ingesteld.
P4.22
Deze parameter dient om de wijze voor omschakeling van manuele verwar-
ming naar automatische verwarming in te stellen.
De fabrieksinstelling van deze parameter is 0: in deze toestand dient de om-
schakeling van manuele naar automatische tijdinstelling van programmering
door de bediener te worden uitgevoerd met de toetsen C+D.
Stel de parameter in op 1 om de functie in te schakelen: in deze toestand
gebeurt de omschakeling van manuele naar automatische tijdinstelling van
programmering automatisch bij de eerste verandering van periode.
P4.23
Deze parameter dient om het beheer van een extra verwarmingszone in te
schakelen (het gebruik van het BE16-hulpstukbord is nodig, wordt niet stan-
daard geleverd).
De defaultwaarde is 0, stel in op 1 om de functie in te schakelen.
N.B.: deze parameter kan niet veranderd worden wanneer een OT+ chrono-
thermostaat is aangesloten.
RESIDENCE
63