Opmerkingen Over De Veiligheid Voor Het Onderhoud; Controle En Schoonmaken - Riello CB 512/2 Manuel D'entretien

6 Onderhoud
6.1

Opmerkingen over de veiligheid voor het onderhoud

Het periodieke onderhoud is van essentieel belang voor de cor-
recte functionering, de veiligheid, het rendement en de duur-
zaamheid van de gasstraat.
Dankzij het onderhoud worden het verbruik en de vervuilende uit-
stoten gereduceerd en blijft het product betrouwbaar door de tijd
heen.
De handelingen van het onderhoud en de ijking
mogen uitsluitend uitgevoerd worden door be-
voegd en geautoriseerd personeel, volgens de
aanduidingen in deze handleiding en in overeen-
GEVAAR
stemming met de geldende normen en wetsbepa-
lingen.
Voordat u een onderhouds-, schoonmaak- of controlewerkzaam-
heid uitvoert:
6.2 Onderhoudsprogramma
6.2.1 Frequentie van het onderhoud
De gasverbrandingsinrichting moet tenminste
eens per jaar gecontroleerd worden door een
technicus van de fabrikant of door een andere ge-
specialiseerde technicus.
6.2.2

Controle en schoonmaken

De bediener dient de uitrusting, nodig voor het uit-
voeren van het onderhoud, te gebruiken.
6.2.3 Onderhoud filter
Controleer het filter minstens eens per jaar!
In geval de filter frequent wordt vervangen, wordt
aanbevolen om de bevestigingsschroeven te ver-
AANDACHT
vangen.
Vervang het filterende element indien de Dp tussen de drukafna-
mepunten 1) en 2)(Fig. 11) groter is dan 10 mbar.
Voor de vervanging:
 draai de schroeven van de bedekking 3)(Fig. 11) los en voer
een zorgvuldige reiniging van de filterruimte uit;
 vervang het filterend element met een nieuw;
 plaats de afdekplaat en draai de schroeven vast;
 voer de dichtingscontrole van de afdekplaat van de filter uit.
20020313
Onderhoud
Onderbreek de stroomtoevoer met de hoofdscha-
kelaar van de inrichting.
GEVAAR
Sluit de blokkeerkraan van de brandstof.
GEVAAR
Wacht totdat de bestanddelen in contact met
warmtebronnen helemaal afgekoeld zijn.
S8550
1
6.2.4 Controle oliedichting
Controleer deze minstens 1 maal per jaar!
AANDACHT
Verwijder de afdekplaat 7)(Fig. 9, pag. 11) en controleer of even-
tuele oliesporen aanwezig zijn in de behuizing van het ventiel.
Indien kleine oliesporen aanwezig zijn, moet de
ruimte zorgvuldig gereinigd worden; positioneer
de afdekplaat weer, en bevestig deze met be-
hulp van de 4 schroeven.
VOORZICHTIG
Indien de oliesporen evident zijn, moet het volle-
dige onderdeel vervangen worden.
AANDACHT
13
NL
3
2
Fig. 11