In deze eerste twee werkwijzen fungeert de pomp als master en werkt zelfstandig door middel van de geïntegreerde
besturing.
In de modus "Auto External" (Extern automatisch):
•
De snelheden kunnen worden ingesteld in het menu "Externe snelheid" (Externe snelheden) (zie het
par. 5.4).
•
De in- en uitschakelingen worden bediend door signalen die afkomstig zijn van een externe
besturingseenheid ("EXT").
•
De pomp kan worden bestuurd met verschillende signaaltypes: digitaal/analoog; één digitaal contact;
meerdere digitale contacten (zie het par. 5.4 menu External Control/Settings/source speeds (Externe
bediening/Instellingen/bronsnelheden)
•
De werking kan zijn: uitsluitend volgens de interne programmering, of met prioriteit ten opzichte van
de timers die geactiveerd blijven maar niet functioneren zolang het externe contact actief is (zie het
par. 5.4 menu External Control/Settings/Config (Externe bediening/Instellingen/Config)
In dit geval functioneert de pomp als SLAVE ten opzichte van een besturingseenheid of als SEMI-SLAVE waarin hij
wordt geïntegreerd in een besturingseenheid die prioriteit heeft boven de programmering
Bij het verlaten van de fabriek zijn de werkwijzen "Auto" uitgeschakeld.
Om ze te activeren moeten ten eerste de nodige parameters worden geconfigureerd, waarna de toets "Auto" moet
worden ingedrukt (de bijbehorende led gaat branden).
3.2 Snel starten en stoppen van de pomp ("Handbediening")
Bij het verlaten van de fabriek en bij levering is Priming geactiveerd op de pomp: als de programmering
van Priming niet wordt veranderd (zie par. 5.5), kan de pomp bij de eerste inschakeling op de
maximale
Voordat u op de toets "RUN/STOP" drukt, dient u na te gaan of de kleppen open zijn en de slangen niet
verstopt zitten. Verder moet u op afstand blijven van het filter en de onderdelen waarin druk kan
ontstaan.
Controleer grondig alle BELANGRIJKE WAARSCHUWINGEN EN AANBEVELINGEN VOOR DE
VEILIGHEID
Nadat de eerste configuratie is uitgevoerd met behulp van de WIZARD (in de toestand waarin de witte led
en de led "Auto" is gedoofd), is het heel eenvoudig om de pomp te laten starten:
druk op een van de toetsen "SET1" tot en met "SET4" (d.w.z. de toets die overeenstemt met het gewenste
•
"setpoint", bv. "SET1"), of druk op de toets "QuickClean" voor een snelle reiniging. De led van de ingedrukte
toets gaat branden, wat aangeeft dat de keuze is gemaakt;
druk op de toets "RUN/STOP".
•
Op dit punt wordt de inschakeling geactiveerd en start de pomp; de groene led
de witte led
vast gaat branden (wat aangeeft dat het systeem nu actief is).
Het systeem voert het opstarten uit: de pomp start met een vaste snelheid (50%) gedurende enkele seconden.
Het opstarten is nodig voor een goede inschakeling van de pomp en vindt plaats bij elke start van de
motor.
Vervolgens vindt de aanzuiging (of "Priming", par. 5.5) plaats als deze is geactiveerd (zoals in de fabrieksinstelling).
Vervolgens blijft de pomp werken volgens het setpoint van de gebruikte functie "SETx" of "QuickClean" (in het
voorbeeld het setpoint "SET1").
De fabriekswaarden staan vermeld in hoofdstuk 7.
Voor de toetsen "SETx" kunnen het setpoint (door ook te kiezen tussen debiet en snelheid) en de andere
kenmerken (duur ) gemakkelijk worden veranderd via het menu (zie 3.3).
Ook de werking die gekoppeld is aan de toets "QuickClean" kan worden aangepast (zie 5.5).
Door op een toets "SETx" of "QuickClean" te drukken gaat de pomp naar de modus "Handbediening",
die voorrang heeft boven de modus "Auto": ook als "Auto" actief is (led "Auto" brandt), start de pomp met
het setpoint dat aan de toets gekoppeld is als op een toets "SETx" of "QuickClean" wordt gedrukt.
NEDERLANDS
snelheid
201
van de werking gaat branden, terwijl
starten.
knippert