2.5 Elektrische aansluitingen voor hulpingangen en -uitgangen
De pomp heeft een connector voor door de gebruiker configureerbare in- en uitgangen.
Op onderstaande afbeelding worden de contacten van de connector getoond, terwijl in de tabel een overzicht staat
van de gekoppelde signalen:
PIN NAAM
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10 GND
11 IN4_D
12 N.U.
2.5.1 Ingangen
De hulpingangen kunnen worden geconfigureerd voor verschillende soorten opdrachten:
1) Digitale/analoge opdracht:
PIN 1: digitale ingang, met potentiaalvrij contact (max. spanning 5Vdc, max. stroom 1mA); het contact kan worden
geconfigureerd als normaal gesloten of normaal open (zie par. 5.7 "INPUT TYPE")
PIN 2: een ingang voor een analoog extern signaal, configureerbaar als 0-10V of 4-20 mA.
PIN 3: massacontact voor verbinding van alle ingangen.
DRAADKLEUR
IN0_D
ROOD
IN0_A
BRUIN
GND
ZWART
OUT COM
BLAUW
OUT NO
WIT
IN1_D
ROZE
IN2_D
GROEN
IN3_D
GEEL
OUT NC
PAARS
GRIJS
ROOD/BLAUW
ROZE/GRIJS
NEDERLANDS
Afbeelding 4
SIGNAALBESCHRIJVING
Digitale Ingang 0 (start/stop)
Analoge Ingang 0 (0-10V of 4-20mA)
Massa
Uitgangsrelais: Gemeenschappelijk Contact
Uitgangsrelais: Arbeidscontact
Digitale Ingang 1
Digitale Ingang 2
Digitale Ingang 3
Uitgangsrelais: Rustcontact
Massa
Digitale Ingang 4
Niet gebruikt
197