c) Weerstandsmeting
Controleer of alle te meten schakeldelen, schakelingen en compo-
nenten evenals andere meetobjecten absoluut spanningsloos
zijn.
Voor de weerstandsmeting gaat u als volgt te werk:
- Schakel de DMM in met de draaiknop (1) en
selecteer het meetbereik „Ω". Steek de meetdra-
den in de meetbussen.
- Controleer de meetdraden op doorgang door
beide meetstiften met elkaar te verbinden. Nu
moet zich een weerstand van ca. 0 ohm instel-
len.
- Sluit nu de beide meetstiften aan op het meetob-
ject. De meetwaarde wordt op het display (2)
weergegeven, als het meetobject niet hoogoh-
mig of onderbroken is.
- Zodra „OL" (voor overflow = overloop) op het display verschijnt, heeft u het meet-
bereik overschreden of is het meetcircuit onderbroken.
Wanneer u een weerstandsmeting uitvoert, moet u erop letten dat de
meetpunten waarmee de meetstiften in contact komen, vrij zijn van vuil,
olie, soldeerhars en dergelijke. Dergelijke omstandigheden kunnen het
meetresultaat vertekenen.
85