Voor het meten van wisselspanningen (AC) gaat u als volgt te werk:
- Kies met de draaischakelaar het meetbereik "V"
- Sluit de zwarte meetdraad aan op de COM-bus (8) en de rode meetdraad op de VΩ-bus (9).
- Voer een nulinstelling uit.
- Maak nu met de beide meetstiften contact met het meetobject (batterij, schakeling, enz.).
- Lees de meetwaarde af op de schaal "ACV".
c) Weerstandsmeting
Controleer of alle te meten schakeldelen, schakelingen en componenten evenals
andere meetobjecten absoluut spanningloos en ontladen zijn.
Voor de weerstandsmeting gaat u als volgt te werk:
- Kies met de draaischakelaar het meetbereik Ω.
- Sluit de zwarte meetdraad aan op de COM-bus (8) en de rode meet-
draad op de VΩ-bus (9).
- Zorg dat beide meetpennen verbinding maken met elkaar en wacht,
tot de wijzer zich stabiliseerde. Er moet een waarde van ong. 0Ω wor-
den aangegeven. Zet bij een afwijking de aanwijzer met behulp van
de 0Ω-instelknop (3) op 0 ohm. Controleer dit steeds als u van meet-
bereik verandert.
- Lees de meetwaarde af op de schaal „Ω". Vermenigvuldig de weer-
gegeven waarde met het meetbereik om de meetwaarde te verkrijgen
(bijv. 100Ω (aangegeven waarde) x10kΩ (meetbereik) = 1MΩ (meet-
waarde).
- Selecteer na afloop van de meting een spanningsmeetbereik (500 V~)
om de multimeter „uit te schakelen".
.
5A
59