van het dekglas verdeelt (Afb. 7). Laat het dekglaasje nu langzaam boven de
waterdruppel zakken.
Opmerking:
Het meegeleverde „Gum-Media" (Afb. 5.37 B) wordt gebruikt voor het maken
van duurzame preparaten. Voeg dit in plaats van gedestilleerd water toe. De
„Gum-Media" wordt hard, zo blijft het object duurzaam op de objectdrager.
5. Experimenten
Als u al vertrouwd bent met de microscoop, kunt u de volgende experimenten
uitvoeren en de resultaten onder uw microscoop bekijken.
5.1 Krantendruk
Voorwerpen:
1. een klein stukje papier van een krant met een gedeelte van een foto en een
paar letters
2. een vergelijkbaar stukje papier uit een tijdschrift
Om de letters en de afbeeldingen te kunnen bekijken, maakt u van elk voorwerp
een preparaat voor kortstondig gebruik. Stel nu de kleinste vergroting bij de
micrscoop in en neem het preparaat met het stukje krant. De letters zien er
rafelig en brokkelig uit, omdat de krant op ruw, minderwaardig papier wordt
gedrukt. De letters uit het tijdschrift zien er gladder en vollediger uit. De foto uit
de krant bestaan uit een heleboel kleine puntjes, die er een beetje vies uitzien.
De beeldpunten (raster-punten) uit het tijdschrift zijn een stuk scherper.
5.2 Textielvezels
Voorwerpen en accessoires:
1. Draden van verschillende textielsoorten: katoen, linnen, wol, zijde, kunstzijde,
nylon enz.
2. twee naalden
Elke draad wordt op een objectglaasje gelegd en met behulp van de twee
naalden uit elkaar gerafeld. De draden worden bevochtigd en met een
dekglaasje afgedekt. De microscoop wordt op een lage vergroting ingesteld.
Katoenvezels zijn van plantaardige oorsprong en zien er onder de microscoop uit
als een platte, gedraaide band. De vezels zijn aan de zijkanten dikker en
ronder dan in het midden. Katoenvezels zijn in feite lange, ineengezakte
buisjes. Linnenvezels zijn ook van plantaardige oorsprong en zijn rond en recht. De
vezels glanzen als zijde en vertonen talrijke verdikkingen langs de vezelbuis. Zijde
is van dierlijke oorsprong en bestaat uit massieve vezels met een kleinere diameter
dan de holle plantaardige vezels. Elke vezel is glad en gelijkmatig gevormd en ziet
eruit als een glazen staafje. Wolvezels zijn ook van dierlijke oorsprong, het oppervlak
bestaat uit elkaar overlappende hulzen die er gebroken en gegolfd uitzien. Mocht
dit mogelijk zijn, vergelijk dan wolvezels van verschillende weverijen. Let daarbij op
het verschil in uiterlijk tussen de vezels. Experts kunnen aan de hand van deze
kenmerken het land van oorsprong van de wol bepalen. Kunstzijde wordt, zoals de
naam al zegt, kunstmatig vervaardigd door middel van een lang chemisch procédé.
Alle vezels vertonen harde, donkere lijnen op het gladde, glanzende oppervlak. De
vezels krullen na het drogen in dezelfde toestand op. Observeer de overeenkom-
sten en verschillen.
5.3 Zoutwatergarnalen
Toebehoor:
1. Garnaleneieren (Afb. 5.37 D)
2. Zeezout (Afb. 5.37 C)
3. Broedinstallatie voor garnalen (Afb. 5.35)
4. Gist (Afb. 5.37 A)
5.3.1 De levenscirkel van zoutwatergarnalen
De zoutwatergarnaal of „Artimia Salina", zoals ze bij wetenschappers bekend is,
doorloopt een ongewone en interessante levenscirkel. De, door het vrouwtje,
geproduceerde eieren worden uitgebroed, zonder ooit van een mannelijke garnaal
bevrucht te zijn worden.
De garnalen, die uit deze eieren komen, zijn allemaal vrouwelijk. Onder ongewone
omstandigheden, bvb, als het moeras uitdroogt, kunnen de eieren van de mannelijke
garnalen tevoorschijn komen. Deze mannetjes bevruchten de eieren van de
vrouwtjes en uit deze paring ontstaan bijzondere eieren.
Deze eieren, zogenoemde „Wintereieren" hebben een dikke schaal die het ei beschermd.
De wintereieren hebben een grote weerstand en zijn zelfs levensvatbaar als het
moeras of de zee uitdroogt en daardoor de dood van de hele garnalenbevolking
veroorzaakt wordt, zij kunnen 5-10 jaar in een "slaap-"toestand blijven. De eieren
broeden uit, als de juiste milieuvoorwaarden weer hersteld zijn. De meegeleverde
eieren (Afb. 5.37 D) zijn zulke eieren.
5.3.2 Het uitbroeden van zoutwatergarnalen
Om de garnalen uit te broeden, is het noodzakelijk een zoutwateroplossing te
maken, die overeenkomt met de levensvoorwaarden van de garnalen. Vul een
halve liter regen- of leidingwater in een reservoir. Dit water laat U ongeveer 30 uren
staan. Daar het water na een tijd verdampt, is het aan te raden een tweede
reservoir ook met water te vullen en 36 uren te laten staan. Nadat het water
zolang "gestaan" heeft, schudt U de helft van het meegeleverde zeezout (Afb. 5.37
C) in het reservoir en U roert zolang, tot het zout helemaal opgelost is. Giet nu
een beetje van het gemaakte zeewater in de broedinstallatie voor de garnalen
(Afb. 5.35). Leg er enkele eieren in en sluit het deksel. Zet de broedinstallatie op
een heldere plaats, maar vermijdt het reservoir direct in het zonlicht te zetten. De
temperatuur moet ongeveer 25 ° zijn. Op deze temperatuur komen de garnalen
na ongeveer 2-3 dagen uit. Indien gedurende die tijd het water in het reservoir
verdampt is, vul het water uit het tweede reservoir er dan bij.
5.3.3 De zoutwatergarnaal onder de microscoop
Het dier dat uit het ei gekomen is, is bekend onder de naam „Naupliuslarve".
Met behulp van de pipet (Afb. 5.34 B) legt U enkele van deze larven op een
glazen objectdrager en U bekijkt ze. De larve zal zich met behulp van
haarachtige uitwassen door de zoutwateroplossing bewegen. Neem elke dag
enkele larven uit het reservoir en observeer ze onder de microscoop. Als U
deze larven dagelijks met behulp van MikrOkular observeert en de gemaakte
foto's bewaard, heeft U een volledige fotodocumentatie over de levenscirkel van
de zeewatergarnaal.
U kunt de bovenste kap van de broedinstallatie wegnemen en de volledige
installatie op de microscooptafel zetten. Afhankelijk van de kamertemperatuur
is de larve in 6 tot 10 weken volledig uitgegroeid. U hebt dan snel een hele
generatie van zoutwatergarnalen gekweekt, die zich steeds verder vermeerdert.
5.3.4 Het voeden van uw zoutwatergarnalen
Om de zoutwatergarnalen in leven te houden, moet U ze af en toe eten geven.
Dit moet heel zorgvuldig gedaan worden. Overvoeden betekent, dat het water
verrot en onze garnalenbevolking vergiftigd wordt. Het eten geven gebeurt het
best met droge gist in poedervorm (Afb. 5.37 A). Alle twee dagen een beetje
van deze gist aan de garnalen geven. Als het water in de broedinstallatie
donker wordt, is dat een teken dat het water aan het rotten is. Neem de
garnalen dan onmiddellijk uit het water en zet ze in een verse zoutoplossing.
Opgelet:
Garnaleneieren en garnalen zijn niet voor verteer geschikt!
6. Beelduitvoer en Opslag
De LCD-Micro biedt u drie mogelijkheden voor beeldopname en opslag:
a) U kunt het beeld direct op het LCD-beeldscherm (afb. 1+2.2) bekijken. Het
apparaat heeft een intern geheugen van ca. 128 MB voor uw opnames. (Zie
paragraaf 3.2.)
b) Met een passende geheugenkaart (SD= Secure Digital) kunt u uw opnames
op deze geheugenkaart opslaan. De gleuf voor de geheugenkaart van de LCD
Micro bevindt zich aan de linkerzijde van de beeldschermmodule (Afb. 1+2.1)
boven de USB-poort. Voor het gebruik schuift u de geheugenkaart met de
contacten naar voor in de gleuf tot ze met een zachte klik in elkaar sluiten. Bij
een correcte installatie verschijnt boven op het LCD-beeldscherm een blauw
geheugenkaartsymbool. Door de geheugenkaart opnieuw te drukken en los te
laten wordt deze met een zachte klik weer vrijgegeven en kan uit de gleuf
worden genomen. Hiermee zijn uw opnames transportabel.
c) Indien u uw microscoop met de meegeleverde USB-kabel (Afb. 5.32) met
een PC verbindt, kunt u de opnames op de PC overdragen. De USB-poort van
de LCD Micro bevindt zich aan de linkerzijde van de beeldschermmodule
(Afb. 1+2.1) onder de gleuf voor de geheugenkaart. Steek de kleinere B-
stekker (Micro) in het contact aan de microscoop en de grotere A-stekker (PC)
in een vrije USB-poort van uw computer (Afb. 5.32). Na een succesvolle USB-
verbinding herkent het operating system een nieuwe hardware en twee nieuwe
loopwerken worden aansluitend geïnitialiseerd. Deze worden "Wissel-
informatiedrager e: en "Wisselinformatiedrager f:" genoemd, waarbij de letter
afhankelijk van het aantal van loopwerken op uw computer kunnen variëren. Zij
worden onder Mijn computer en in Windows Explorer ter beschikking gesteld.
Het eerste herkende loopwerk (e:) is het interne geheugen van de beeldscherm-
module. Het tweede (f:) bevat – voor zover er een geheugenkaart werd
ingestoken – de inhoud van de kaart.
Let op:
1. De waarschuwing „Access SD card error!" nadat u de geheugenkaart heeft
verwijderd, kunt u gewoon wegklikken door op de „OK"-toets te drukken.
2. Als er zeer grote hoeveelheden data op uw geheugenkaart zijn opgeslagen,
kan het voorkomen, dat de microscoopmodule uiterst langzaam of helemaal niet
op uw invoer reageert („crash"). Verwijder in zo'n geval de geheugenkaart, on-
derbreek de stroomtoevoer naar de microscoop, wacht even en start dan op-
nieuw op.
18