e) De vergrotingsfactor van het LCD-oculair bedraagt 10x. In combinatie met het
4x-objectief krijgt men dan een totale vergroting van 40x d.w.z. 1 mm van het
object wordt als 40 mm op het beeldscherm afgebeeld. Met het 10x-objectief
krijgt men dienovereenkomstig de totale vergroting 100x m, met het 40x-
objectief 400x.
f) De kleurenfilterschijf (Afb.1+4.15) onder de microscooptafel (Afb. 1+4.7) helpt
u bij het bekijken van zeer heldere of doorschijnende preparaten. Hiervoor kiest
u a.u.b. afhankelijk van het observatieobject de passende kleur uit.
Kleurloze/doorschijnende objecten (bijv. zetmeelkorrels, eencellige) zijn zo
beter in hun bestanddelen te herkennen.
3.2 Bediening van de beeldschermmodule
3.2.1 In het beeldscherm bekijken
Als u het LCD-beeldscherm heeft ingesteld (zie paragraaf 3.1 c), ziet u het live-
beeld van uw onderwerp samen met vier verschillende informaties:
a) Boven links staan een fotocamerasymbool (modus om foto's te nemen) en
de beeldresolutie (aantal pixels in de breedte x de hoogte).
b) Onder links staat tussen hoekige haken vermeld hoeveel vrij geheugen de
beeldschermmodule nog heeft voor beeldbestanden.
c) Onder rechts boven staat de helderheidscorrectie EV. Door op de pijltoet-
sen „op" of „neer" te drukken (afb. 2.20) kan er een helderheidsverschuiving
vanaf de richtwaarde van -1,2 (donker) tot +1,2 (helder) worden ingesteld. –
d) Onder rechts beneden staat naast het symbool van een loep de elektroni-
sche zoomfactor. Door het drukken op de pijltoetsen „rechts" of „links" (afb. 2.20)
kan een elektronische vergroting van de foto met een factor 1 tot 4 worden in-
gesteld. – De maximaal bereikbare vergroting van de LCD Micro is dus
4 x 400 = 1600x.
3.2.2 Foto-opnames vervaardigen
Door te drukken op de opnametoets "SNAP" (Afb. 2.21) maakt u een foto-
opname van het live beeld dat daarna wordt opgeslagen .
3.2.3 Foto-opnames beheren
Door drukken op de wisselknop "ESC" (Afb. 2.23) kunt u tussen het live beeld en
de lijst van opgeslagen foto-opnames wisselen. In de lijst kunt u een gewenst beeld
door het drukken van de overeenkomstige pijltoetsen (Afb. 2.20) aansturen, het
gekozen beeld is geel omrand. Laat het u tonen door de invoertoets "OK"
(Afb. 2.20) te drukken Met "ESC" keert u weer terug naar de lijst en nogmaals
"ESC" brengt u terug naar het live beeld.
Door te drukken op de menuknop "MENU" (Afb. 2.22) gedurende de
lijstweergave, verschijnt er een menubalk waarvan u de onderpunten met de
overeenkomende pijltoetsen(Afb. 2.20) kunt aansturen. Hier kunt u ook
bepaalde instellingen wijzigen en door te drukken op de invoertoets "OK" (Afb. 2.20)
activeren.
Menu-overzicht (tijdens de weergave van de lijst):
a) File Protect (beveiliging van het beeldbestand): Lock (beveiligd), Unlock (niet
beveiligd), Exit (menu verlaten). Met de pijltoets „links" wordt dit keuzemenu ver-
laten.
b) Del File (wissen van beeldbestanden): – Current (gemarkeerd beeldbestand wis-
sen), All (alle beeldbestanden wissen). Voor de zekerheid volgt eerst de vraag of
de verwijdering echt moet worden uitgevoerd. Zo ja, ga dan met de pijltoets „links"
naar OK en druk op de toets „OK"; zo niet, laat Cancel dan geactiveerd en druk
op de toets „OK", om terug te keren naar de lijst.
c) Video (Lijst met filmopnames: „Video Player"), Picture (Lijst met foto's: „Picture
View"). Video is vanuit de Picture-lijst bereikbaar, en omgekeerd.
d) Exit (menu verlaten); dezelfde werking heeft „ESC".
3.2.4 Instellingen wijzigen
Door te drukken op de menuknop "MENU" (Afb. 2.22) gedurende de live beeld-
weergave, verschijnt er een menubalk waarvan u de onderpunten met de
overeenkomende pijltoetsen(Afb. 2.20) kunt aansturen. Hier kunt u ook
bepaalde instellingen wijzigen en door te drukken op de invoertoets "OK"
(Afb. 2.20) activeren.
Overzicht van het menu:
Menu-overzicht (tijdens de live-beeldweergave):
a) Mode (opnamemodus): Single (losse opnames), Auto (automatische opna-
meherhaling, waarvan de tijdsduur is ingesteld in Setting), Setting (Opnametijds-
duur in minuten:seconden, instelbaar met de pijltoetsen en „OK"). Start van de
opnameserie met „SNAP", waarbij de countdown tot het volgende beeld in het
midden van het beeldscherm wordt weergegeven. Beëindigen van de serie op-
names na de volgende opname met „ESC".
b) Size (beeldresolutie, aantal pixels in de breedte x de hoogte): 2048 x 1536,
1600 x 1200, 1280 x 960, 1024 x 768, 800 x 600, 640 x 480.
c) Effect (beeldeffect): Normal (normale positieve kleurenafbeelding), Negative
(negatieve afbeelding), Sepia (sepiakleurige tint), BlackWhite (zwart-wit-opname).
d) Date Label (de opgeslagen opnames dateren): Setting (tijdsinstelling), Yes (wordt
gedateerd), None (wordt niet gedateerd). Als u Setting heeft bereikt, drukt u op
„OK". Nu kan het met de gele pijl gemarkeerde jaartal met de pijltoets „op" wor-
den verhoogd of met „neer" worden verlaagd. Met de pijltoetsen „rechts" (of „links")
gaat u in „Date" naar de maand- en dag-, in „Time" naar de uren- en minuten-
velden, die ook met „op" en „neer" worden ingesteld. Bevestig en activeer de
ingestelde tijd met „OK"; hierna verschijnt kort de melding „Success" (succes).
Een afbeelding wordt boven links met jaar-maand-dag gemarkeerd.
e) DV Record (modus voor filmopnames).
f) Exit (menu verlaten).
3.2.5 Filmopnames maken en beheren
In de filmopnamemodus wordt tijdens de live-beeldweergave rondom buiten de
opname, links boven de beeldresolutie (aantal pixels in breedte x hoogte), links
onder de vrije interne geheugenruimte voor filmopnames (tijdsaanduiding) en rechts
onder de elektronische zoomfactor (1,0 tot 2,0) getoond. De filmopname wordt
gestart met de opnameknop „SNAP" (afb. 2.21); door weer op deze knop te
drukken wordt de opname gestopt. Tijdens de filmopname knippert links boven
een filmcamerasymbool en links onder wordt de lopende opnametijd weerge-
geven. De resolutie van de filmopnames is 320 x 240. Onder de optie Effect
kunnen dezelfde beeldeffecten als bij foto's geselecteerd worden. Met Captu-
re gaat u van de filmopname- naar de foto-opnamemodus. Met Exit of met „ESC"
verlaat u eerst alleen het menu, als u weer op „ESC" drukt, gaat u terug naar
de live-beeldweergave in de foto-opnamemodus. Om de opgeslagen filmopna-
mes te kunnen bekijken, gaat u met „ESC" naar de lijst met foto's en van daar
met „MENU" via Video naar de lijst met filmopnames (zie paragraaf 3.2.3). Met
de pijltoetsen selecteert u een filmopname, die dan wordt gemarkeerd, en met
„OK" speelt u deze vervolgens (met herhalingslus) af. Tijdens het afspelen kunt
u met „OK" wisselen tussen Pauze (||) en Afspelen ( ), met de pijltoets „links"
de vorige film (| ) en met „rechts" de volgende film afspelen ( |). Daarbij wordt
kort een balk met een balkengrafiek van het filmverloop, de afspeelduur en de
genoemde afspeelfuncties weergegeven; deze balk kan ook met „Snap" wor-
den opgeroepen, bijvoorbeeld als men de actuele status wil kennen. „ESC" be-
ëindigt het afspelen. De filmopnames kunnen worden gewist via „MENU" met
DelFile, net als bij de foto's (zie paragraaf 3.2.3). U kunt uw filmopnames ook
met behulp van een aangesloten PC (zie paragraaf 6 b) via een geschikt me-
diaprogramma bekijken en beheren.
4. Te observeren object – Aard en preparatie
4.1 Eigenschappen van het te observeren object
Met deze microscoop, een zogenaamde oplicht- en doorlichtmicroscoop,
kunnen doorzichtige alsook ondoorzichtige objecten bekeken worden. Bekijken
we ondoorzichtige (opake) voorwerpen met deze microscoop, bvb. kleinere
dieren, plantendelen, weefsels, stenen enz., dan valt het licht op het te bekijken
voorwerp, wordt daar teruggekaatst en raakt door het objectief en het oculair,
waardoor het vergroot wordt, en zo aan het oog (oplichtprincipe,
keuzeschakelaarinstelling: „I"). Bij doorzichtige voorwerpen (transparante) valt
het licht van beneden door het voorwerp op de objecttafel, wordt door de
objectief- en oculairlenzen vergroot en geraakt dan in ons oog (doorlicht-
principe, keuzeschakelaarinstelling: „II"). Veel kleine waterdiertjes, planten-
delen en delicate onderdelen van dieren zijn al van nature transparant, andere
objecten moeten echter eerst worden geprepapeerd. Dit kan door ze voor te
behandelen of te doordrenken met hiervoor geschikte middelen (media),
waardoor ze doorzichtig worden of door ze in plakjes te snijden (met de hand
of met de microcut) en deze plakjes dan te onderzoeken. In het volgende
gedeelte worden deze methoden uit de doeken gedaan.
4.2 Het vervaardigen van dunne preparaat-doorsnedes
Zoals al gezegd, moeten zo dun mogelijke schijven van een object klaargemaakt
worden. Om tot de beste resultaten te komen, heeft U een beetje was of
paraffine nodig. Neem daarvoor gewoon een kaars bvb.
De was wordt in een pan gegeven en op een vlam verwarmd. Het object wordt
nu meermaals in de vloeibare was ondergedompeld. Laat de was dan hard
worden. Met een microcut (Afb. 5.36) of een mes/scalpel (Opgelet!!!) worden
nu de fijnste schijven, van het met was omhulde object, afgesneden. Deze schijven
worden op een glazen objectdrager gelegd en met een dekglas bedekt.
4.3 Zelf een preparaat maken
Leg het te bekijken voorwerp op een objectglas en doe er met een pipet
(Afb. 5.34 B)een druppel gedestilleerd water op (Afb. 6).
Plaats het dekglaasje (in elke goed gesorteerde hobby-winkel verkrijgbaar)
loodrecht op de rand van de waterdruppel, zodat het water zich langs de rand
17
DE/
AT/
CH
GB/
IE
FR/
CH/
BE
NL/
BE
IT/
CH