GEMIDDELDE SPORTER: 60 tot 70 % van de maximale
hartslag
Een perfect niveau om de conditie te verbeteren en op
peil te houden. Zelfs een redelijk normale inspanning -
minimaal 3 trainingen van 30 minuten per week - heeft
een positief effect op hart en longen. Om uw conditie
verder te verbeteren kunt u het aantal keren trainen per
week verhogen of de duur van uw training verlengen.
Verhoog echter nooit beide tegelijkertijd!
GETRAINDE SPORTER: 70 tot 80 % van de maximale hartslag
Trainen op dit niveau is alleen weggelegd voor wie écht fit
is en wie gewend is aan langdurige conditie trainingen.
MONITOR
KNOPPEN
1. ENTER
Instelling van de streefwaarden.
2. + / -
Instelling van de streefwaarden.
3. RESET
Door één keer te drukken, worden de waarden
teruggezet naar de oorspronkelijke instelling. Door de
knop langer ingedrukt te houden, wordt de meter
opnieuw gestart.
4. RECOVERY
Berekent de index van uw herstelhartslag.
BEELDSCHERM
Klein venster: Snelheid (km/u of ml/u), RPM
(omwentelingen per min.), tijd (mm:ss), afstand (km of
ml), energieverbruik (kcal) en hartslag (slagen per minuut)
worden getoond.
Groot venster: Toont elke zes seconden automatisch
achtereenvolgens de waarden tijd - afstand -
energie - hartslag - RPM - snelheid. De doorloop kan
worden gestopt door de ENTER-knop in te drukken. Door
opnieuw op ENTER te drukken, kunt u de informatie in het
grote venster wijzigen en de volgende waarde in beeld
laten verschijnen.
PROGRAMMA'S
1.MANUAL PROGRAMMA
Stel een streeftijd en/of -afstand en/of -energieverbruik
en/of bovenste hartslaggrens in door middel van
het +/- ENTER.
Start de training door te beginnen met trappen.
Als u streefdoelen/streefdoelen heeft ingesteld, dan zullen
die streefdoelen/streefdoelen beginnen met aftellen.
2. RECOVERY
Begin met de herstelberekening na de training. Druk
hiervoor op de RECOVERY-knop. De berekening van
de herstelhartslag kan alleen worden gestart als de
hartslagmeting is ingeschakeld en de hartslagwaarde
wordt getoond op het scherm. Deze meting duurt 60
seconden. Na 60 seconden verschijnt op het scherm
uw herstelindex op een schaal van F1 tot F6 (F1 = beste
resultaat). Om terug te keren naar het hoofdmenu drukt u
één keer op de RECOVERY-knop.
DATUM EN TIJD INSTELLEN
Nadat u de RESET-knop 2 seconden heeft ingedrukt,
wordt de meter opnieuw gestart en kunt u het +/- ENTER
gebruiken om de datum en tijd in te stellen.
AANVULLENDE OPMERKINGEN
1. Voor het instellen van de snelheid en afstand kunt u
kiezen voor metrische of Engelse eenheden. Dit kunt u
instellen door gebruik te maken van de KM/ML-schakelaar
die zich aan de achterkant van de meter bevindt. Om
de verandering door te voeren, moeten de batterijen
opnieuw worden geplaatst.
2. Als u niet aan het trainen bent en er worden geen
knoppen ingedrukt, dan schakelt de meter na vier
minuten automatisch over naar de slaapstand. In deze
stand worden datum en tijd getoond.
3. Het invoeren van trainingsstreefdoelen (tijd, afstand,
energieverbruik, hartslaggrens) is alleen mogelijk wanneer
het apparaat in de STOP-stand staat (niet tijdens de
training).
4. Als het apparaat in de STOP-stand staat, wordt het
Pause-symbool (P) getoond in de linker bovenhoek van
het scherm.
5. Het SCAN-symbool wordt getoond in de linker
bovenhoek van het scherm als de scanfunctie is
ingeschakeld. U kunt de scanfunctie uitschakelen door op
ENTER te drukken.
6. Deze apparatuur kan niet worden gebruikt voor
therapeutische doeleinden.
7. Het energieverbruik wordt berekend op basis van
gemiddelde waarden. Het energieverbruik wordt
weergegeven in kilocalorieën. Om dit om te rekenen in
joules gebruikt u de volgende formule: 1 Kcal = 4,187 KJ.
8. Als u traint met een hartslagmeting, kunt u een
maximale hartslaggrens instellen. Wanneer deze grens
wordt overschreven tijdens het trainen, zal de meter een
alarmsignaal afgeven.
9. Als u verschillende streefdoelen heeft die aftellen, dan
klinkt voor elk streefdoel dat de nulwaarde bereikt een
signaal. Nadat de nulwaarde is bereikt, telt elke waarde
weer op.
10. NB: de herstelindex staat in verhouding tot de
hartslagfrequentie, zowel aan het begin als aan het einde
van de meting.
16