Storingen
Electromotor draait helemaal niet.
- Controleer of de hoofdschakelaar 'AAN' staat.
- Controleer of de stuurstroomzekering is doorgebrand.
- Controleer of de hoofdstroomzekering is doorgebrand.
In alle bovenstaande gevallen brandt de 'POWER' indicatielamp
niet.
Controleer of de schroef te draaien is. Tussen de schroef en de
tunnel kan b.v. een stuk hout terecht gekomen zijn.
Electromotor draait langzaam
- De accu is onvoldoende geladen.
- Slechte electrische aansluiting(en) b.v. ten gevolge van cor-
rosie.
- De koolborstels maken slecht contact.
- Ten gevolge van extreem lage temperaturen is de accucapa-
citeit afgenomen.
- In de schroef is b.v. wier of een vislijn terecht gekomen.
Stuurstroomzekering doorgebrand
- Kortsluiting in het stuurstroomcircuit; controleer de bedra-
ding.
Electromotor draait (te) snel, maar er is geen stuw-
kracht
- De bladen van de schroef zijn beschadigd ten gevolge van
een voorwerp in de schroeftunnel.
De boegschroef verliest olie
- Als lekolie wordt aangetroffen in het schip:
Controleer allereerst de slang met de slangaansluitingen.
Controleer de oliekeerring van de ingaande as van het staart-
stuk.
- Als er geen lekolie in het schip wordt aangetroffen, con-
troleer dan de oliekeerringen van de schroefas in het staart-
stukdeksel.
N.B. Bij montage van het staartstukdeksel dienen beide beves-
tigingsschroeven van een afdichtmiddel (Loctite®) te worden
voorzien.
1
) De stuurstroomzekering bevindt zich op de boegschroefmo-
tor.
2
) Boegschroef
Zekering: 'traag'
BOW12512B (12 V)
BOW12524B (24 V)
Bedieningshandleiding en installatieinstructies Boegschroef 125 kgf, ø 250 mm
1
)
Art. code
500 A
ZE500
300 A
ZE300
1
)
2
)
NEDERLANDS
9
020557.01