13. Verhelpen van storingen
Het modelvoertuig werd volgens de nieuwste technische inzichten vervaardigd. Er kunnen desondanks problemen of
storingen optreden. Wij willen u daarom uitleggen hoe u mogelijke storingen kunt verhelpen.
Probleem
Het modelvoertuig reageert niet.
De stuurservo trilt.
De stuurservo bromt.
Het voertuig blijft niet staan als de
stuurhendel voor de rijfunctie losge-
laten wordt.
Het rechtuitrijden klopt niet.
Besturing of rijbeweging
tegengesteld t.o.v. de beweging
van het draaiwiel en de
gashendel.
Oplossing
• Controleer de rij-accu.
• Controleer de aansluiting van de rij-accu.
• Controleer de functieschakelaar.
• Controleer de rijregelaar.
• Controleer de opdrukken op de kristallen.
• Vervang het kristal door een kristal met een ander kanaal.
• Controleer de batterijen of accu´s van de zender.
• Vervang het kristal door een kristal met een ander kanaal.
• Droog eventuele vochtigheid in de ontvanger met een haar-
droger.
• Kijk de antenne van de ontvanger op beschadigingen na en
controleer de elektrische doorgang.
• Controleer de rij-accu.
• Controleer of de stuurstangen gemakkelijk bewegen.
• Gebruik de servo bij wijze van proef zonder roerhoorn.
• Stel met behulp van de trimtoetsen de noodzakelijke waarde voor
de rijfunctie juist in.
• Doe een programmering van de rijregelaar.
• Stel met behulp van de trimtoetsen de noodzakelijke waarde voor
de stuurfunctie juist in.
• Controleer de stuurstang.
• Controleer de speling van de besturing en wielop-hanging en
vervang eventueel de versleten onderdelen.
• Servo reverse functie van de zender controleren en eventueel
aanpassen.
73