10. Instelmogelijkheden
bij het modelvoertuig
Als u vertrouwd bent met de rijeigenschappen van het modelvoertuig, kunt u het rijgedrag van het voertuig optimalise-
ren.
De nadere toelichting van het verband tussen de setup instellingen van het chassis en het rijgedrag is evenwel zeer
complex en zou het kader van deze handleiding te buiten gaan. Wij zullen daarom hier enkel de instelmogelijkheden
toelichten die ter beschikking staan.
Gelieve voor verdere informatie de bijbehorende vaktijdschriften en vakboeken over dit thema te raadplegen.
a) Spoor
Naast de reeds vermelde instelbare stuurstang aan de
servosaver (1) heeft de buggy nog twee instelbare spoor-
stangen (2) aan de vooras. Met deze stangen wordt het
rechtuitrijden en het bochtgedrag gejusteerd.
Met behulp van een 5 mm steeksleutel die aan het midden-
stuk (3) gezet wordt, kunt u de spoorstangen lichtjes draaien.
Door de linker en rechter schroefdraad wordt de lengte van
de volledige eenheid veranderd en zo op de gewenste
waarde ingesteld.
b) Wielvlucht
Naast de instelbare spoorstangen heeft de buggy aan de
voor- en achteras instelbare draagarmen (1) waarmee u de
wielvlucht van elk wiel afzonderlijk kunt instellen.
De instelling gebeurt net als bij de spoorstangen door de
lengte aan te passen en door de linker of rechter schroef-
draad (2) met behulp van een 5 mm steeksleutel aan te
passen.
68
Afb. 7
Afb. 8