3. Houd de handstofzuiger beet bij de greep of gebruik voor het dragen de meegeleverde
draagriem.
4. Zet de aan- / uitschakelaar op positie 1, om het apparaat in te schakelen. Het apparaat
begint met het blaasproces.
5. Houd de verlengslang in de richting van de stof- en vuilophoping, die u wilt verwijderen.
Het vuil wordt weggeblazen.
6. Zet de aan- / uitschakelaar op positie 0, om het apparaat uit te schakelen.
Reinigen en bewaren
OPGELET!
■
Zorg ervoor, dat het apparaat is uitgeschakeld, voordat het wordt gereinigd!
■
Dompel de handstofzuiger, het netsnoer of de netstekker nooit in water of andere
vloeistoffen.
■
Plaats het stofreservoir, de afzuigfi lter en de motorfi lter pas weer in het apparaat,
wanneer deze na de reiniging met schoon water volledig droog zijn.
■
Gebruik voor de reiniging van de fi lters uitsluitend koud, schoon water. Gebruik geen
reinigingsmiddelen, om schade aan de fi lters te voorkomen.
■
Gebruik voor het reinigen van de behuizing geen bijtende of schurende
reinigingsmiddelen. U kunt de oppervlakken beschadigen. Reinig de behuizing indien
nodig met een iets vochtige, zachte doek.
Stofreservoir legen en tevens stofreservoir en motorfi lter reinigen
1. Houd het apparaat indien mogelijk horizontaal vast bij de greep.
5. Leeg het stofreservoir in een vuilnisbak.
6. Klop destoffi lter uit boven de vuilnisbak.
7. Reinig het stofreservoir en de stoffi lter bij behoefte met schoon, koud water.
8. Klop de motorfi lter uit.
9. Reinig de motorfi lter bij behoefte eveneens met schoon, koud water.
10. Laat alle onderdelen volledig drogen, voordat u ze opbergt.
47
2. Druk de ontgrendelingsknop en trek het stofreservoir eraf.
3. Verwijder de motorfi lter
4. Neem de stoffi lter uit het stofreservoir.
NL