5. Rug (2)
6. Dijbeen / adductoren
7. Heup
8. Rug / schouder
In- en uitschakelen van de computer
Wanneer u begint met de training op de 'Mini trainer', wordt de computer ingeschakeld en
begint de meting. Wanneer het apparaat langer dan ca. 4 minuten niet meer wordt gebruikt,
wordt de computer automatisch uitgeschakeld.
Draaiweerstand instellen
Met de rug op de vloer liggend het rechterbeen zoals
afgebeeld over het linkerbeen kruisen. De rechterknie
voorzichtig in de richting van de vloer trekken, zonder de
schouders van de vloer op te tillen. De spieren tijdens het
strekken ontspannen. Deze houding 15 tot 30 seconden lang
vasthouden. De oefening herhalen voor de linkerkant.
In zittende positie de hakken beetpakken en de voetzolen samendrukken, tot
ze elkaar aanraken. Vanuit de heup naar voren beugen. Daarbij de rug
rechthouden. Deze houding 15 tot 30 seconden lang vasthouden.
In half geknielde positie de linkervoet plat op de vloer plaatsen. Het
rechterbeen zoals afgebeeld naar achteren strekken, rechthouden en
de grond met de knie niet raken. Langzaam strekken en deze houding
15 tot 30 seconden lang vasthouden. De beenpositie wisselen en de
oefening herhalen.
Met over elkaar geslagen benen rechtop op de grond zitten. De handen
vouwen en recht over het hoofd strekken. De kin omhooghouden. Deze
houding 15 tot 30 seconden lang vasthouden.
Om een effectieve training mogelijk te maken, hebt u de mogelijkheid om
de draaiweerstand te veranderen. Draai daartoe gewoon aan de
instelschroef:
– Minus = lagere weerstand – Voor beginners
– Plus = hogere weerstand – Voor gevorderden en professionals
47