WERKING
Bij het werken met de apparatuur als grastrimmer en
bosmaaier, moet de bijbehorende plastic bescherm-
kap voor het maaiblad of de grastrimmer bevestigd
worden om te voorkomen dat voorwerpen wegge-
slingerd worden door het apparaat.
Het geïntegreerde mes (A) in de snijlijn beschermkap
snijdt automatisch de lijn op optimale lengte. Afb. 25
5 Monteer de flexibele as Afb. 13 - 24
• Verwijder de vergrendelbouten en bevestig de
flexibele as aan de motor tot de vergrendelbouten
vastklikken. Afb. 13, 14
• Open het luchtfilterdeksel, schroef de gaskabel zo-
als weergegeven vast en hang deze aan de smoor-
klep. Afb. 15 - 17
• Met borgmoer borgen, gaskabel moet zich vrij kun-
nen bewegen, bij nullast alsook bij volgas. Afb. 18
• Kabel voor onderbreking van de ontsteking samen-
voegen zoals in afb. 19 + 20 weergegeven.
• Luchtfilterdeksel weer bevestigen. Afb. 21
• Schroef op het greepdeel verwijderen, de andere
zijde van de flexibele as in het greepdeel steken
en met de schroef op het greepdeel bevestigen.
Afb. 22 + 23
• De gaskabel met tie-raps aan de flexibele as fixe-
ren. Afb. 24
6. Breng de draagriem aan. Afb. 56 - 60
• Maak de draagriem vast. Afb. 56 - 58
• Breng de machine eerst in evenwicht als deze is
uitgeschakeld.
• Het snijgereedschap mag bij een normale werk-
houding de grond niet raken.
• Met behulp van de draagriemen kan de rugzak
worden ingesteld op de gewenste lichaamslengte.
Afb. 59
• Veiligheidsknop op de draagriem, Afb. 60
LET OP! In noodgeval kan de veiligheidsknop (m)
op de draagriem worden ingedrukt. De machine
zal dan direct worden losgekoppeld van de draag-
riem en op de bodem vallen.
7. Montage van de heggenschaar Afb. 47 - 49
• Verwijder schroef (d), lijn de boorgaten (c) uit,
plaats schroef (d) weer terug en schroef deze vast.
• Plaats de heggenschaar (15) nauwkeurig, zoals
getoond in Figuur 47, op de drijfstang (3).
• Draai de schroef (a).
• Stel de hoek in door het ontgrendelen van de gren-
del (Afb. 48)
• De heggenschaar is kantelbaar van 0 ° tot 90 °
(Afb. 49).
8. Montage van het zaagblad en de ketting
Afb. 50 - 52
• Verwijder de kettingtandwiel beschermkap (Afb. 52
/ Punt J) door het losdraaien van de bevestigings-
moer (punt I). Leg de ketting (punt F), zoals aan-
gegeven in de groef die rond het zaagblad (punt
E) loopt.
106
NL
• Let op de uitlijning van de kettingtanden (Afb. 51).
Leg de ketting rond het tandwiel (punt H). Zorg er-
voor dat de tanden van de ketting goed vasthaken
in het tandwiel.
• Plaats het zaagblad zoals getoond in Afb. 51 op de
pin op de tandwielkast. Het zaagblad moet op de
kettingspanpin (punt G) geschoven worden.
• Monteer de kettingtandwiel beschermkap.
Belangrijk! Draai de bevestigingsschroef niet volle-
dig aan voordat u de kettingspanning geregeld heeft.
Het spannen van de ketting Afb. 52 - 55
Belangrijk! Trekt altijd de bougiedop los voordat u
controles of afstellingen uitvoert.
• Draai de bevestigingsschroef (I) van de ketting-
tandwiel beschermkap enkele slagen los (Afb. 52).
• Regel de kettingspanning met de kettingspan-
schroef (afb. 54 / Punt K). Draait u de schroef met
de klok mee dan verhoogt u de kettingspanning,
draait u tegen de klok in dan verlaagt u de ket-
tingspanning. De ketting is goed gespannen wan-
neer deze ongeveer 2 mm kan worden uitgetrok-
ken in het midden van het zaagblad (Afb. 53).
• Draai de bevestigingsschroef van de kettingtand-
wiel beschermkap vast (Afb. 55).
• Belangrijk! Alle schakels moet goed in de geleide
groef van het zaagblad liggen.
Opmerkingen over het spannen van de ketting:
De ketting moet goed worden gespannen om een
veilige werking te garanderen. Als de ketting onge-
veer 2 mm in het midden van het zaagblad kan wor-
den uitgetrokken, dan weet u dat de kettingspanning
ideaal is. Tijdens het zagen, neemt de temperatuur
van de ketting toe en verandert de lengte. Het is
daarom belangrijk om tenminste elke 10 minuten
de kettingspanning te controleren en deze opnieuw
aan te passen. Dit geldt in het bijzonder voor nieuwe
zaagkettingen. Zodra u klaar bent met werken, dient
u de ketting losser te draaien, daar deze bij afkoe-
ling zal verkorten. Dit zal helpen om schade aan de
ketting te voorkomen.
9. Vullen met brandstof
m Gevaar voor letsel! Brandstof is explosief!
Motor uitschakelen en laten afkoelen!
Veiligheidshandschoenen dragen!
Huid- en oogcontact vermijden!
Neem beslist het hoofdstuk „Veiligheidsinstructies"
in acht.
• Gebruik het apparaat uitsluitend in de buitenlucht
of in goed geventileerde ruimtes.
• Maak de omgeving van het vulgedeelte schoon.
Verontreinigingen in de tank veroorzaken bedrijfs-
storingen.
• Schud de tank met het brandstofmengsel vóór het
vullen.