Transport van de pomp met een gevulde
brandstoftank is niet toegestaan.
Na elk gebruik moet het in de pomp aanwezige water door
de overeenkomstige opening afgetapt worden. Laat het
pomplichaam goed drogen om schaden door roestvorming
te voorkomen. Bij vorst kan het in de pomp achtergebleven
water door bevriezing aanzienlijke beschadigingen
veroorzaken.
Indien het apparaat na zijn gebruik getransporteerd wordt,
dient de brandstof volledig afgetapt te worden. Transport
van de pomp met een gevulde brandstoftank is niet
toegestaan.
Onderhoud en verzorging
Schakel zo mogelijk voor
onderhoudswerkzaamheden de motor uit, neem de
bougiestekker uit en laat de motor afkoelen. Als de motor
voor bepaalde onderhoudswerkzaamheden moet draaien,
zorg dan voor voldoende ventilatie omdat de uitlaatgassen
giftig zijn.
Regelmatig onderhoud en een goede zorg verminderen het
risico van mogelijke storingen en helpen om de levensduur
van uw apparaat te verlengen. Motoren hebben een
complexe techniek en bevatten een groot aantal
bewegende onderdelen die aan hoge mechanische,
thermische en chemische effecten door het milieu en het
verbrandingsproces blootgesteld zijn. Het gebruik van
juiste, hoogwaardige en verse middelen – brandstoffen en
motorolie – helpt bij het voorkomen van schade aan de
motor en onderbreking tijdens het gebruik.
Schurende materialen in de te verpompen vloeistof – zoals
zand – versnellen de slijtage en verminderen de prestaties.
Bij het verpompen van vloeistoffen met dergelijke stoffen is
raadzaam een voorfilter in te bouwen. Dit
aanbevelingswaardige onderdeel filtreert efficiënt zand en
dergelijke deeltjes uit de vloeistof, minimaliseert daardoor
de slijtage en verlengt de levensduur van de pomp.
Olieverversing en oliecontrole
Controleer voor iedere inbedrijfstelling de oliestand.
Minimaal eenmaal per jaar moet de olie ververst worden.
De motorolie verliest binnen deze periode aanzienlijk aan
kwaliteit ook als het apparaat nauwelijks gebruikt wordt.
Tap de oude olie voor het uitvoeren van de olieverversing af
en vul de nieuwe olie via de vulopening in de olietank
(oliesoort en de oliehoeveelheid, zie "Technische
gegevens"). Ook een te grote hoeveelheid olie is schadelijk
(vulhoeveelheid – zie „Technische gegevens").
Tot een zorgvuldig onderhoud en verzorging behoort de
controle van de oliestand voor iedere inbedrijfstelling. Voer
de controle enkel met de hiervoor aanwezige oliepijlstok uit.
Het apparaat dient daarbij waterpas te staan, uitgeschakeld
en afgekoeld te zijn. Geef veel aandacht aan de
oliehoeveelheid en zorg er voor dat deze de minimale of
maximale stand niet overschrijdt. (Oliesoort en
oliehoeveelheid – zie "Technische gegevens")
Volg de betreffende plaatselijke voorschriften op voor de
verwijdering van oude olie.
Vul geen motorolie bij draaiende motor bij. Zet voor
het vullen met motorolie de pomp altijd uit en laat het
apparaat minimaal 5 minuten afkoelen. Bij het vullen met
motorolie moet het apparaat zich op een vlakke ondergrond
en in verticale positie bevinden om morsen of lekkage van
motorolie te voorkomen. Neem de eventueel gemorste
motorolie volledig af voordat de motor wordt gestart.
Tijdens het vullen van motorolie mag niet gerookt
worden en open vuur mag niet in de buurt zijn. Adem de
dampen niet in.
Automatische activering van Auto Stop (beveiliging voor
lage oliestand) bij lage oliestand.
Deze comfortabele techniek activeert de automatische
uitschakeling van de motor, indien de motorolie onder de
voorgeschreven minimale stand daalt. De motor kan pas
opnieuw gestart worden als de motorolie in voldoende
hoeveelheid werd bijgevuld. Volg bij het vullen van olie
noodzakelijkerwijs alle in deze handleiding genoemde
instructies betreffende de motorolie en oliecontrole op.
Bougie
Het schoonmaken van de bougie en indien nodig, een correctie
van de elektrodeafstand, moet elke zes maanden, resp. 100
bedrijfsuren plaatsvinden. Neem voor het onderhoud van de
bougie eerst de bougiestekker uit. Schroef aansluitend de
bougie met een bougiesleutel uit. Voor het waarborgen van een
probleemloze werking dient de bougie vrij van
verbrandingsresten en droog te zijn en een elektrodeafstand
van 0,6-0,7 mm te hebben.
Maak bij behoefte de bougie schoon. Voor het verwijderen van
verbrandingsresten wordt een fijne draadborstel aanbevolen.
Corrigeer eventueel de elektrodeafstand door het voorzichtig
buigen van de elektrode. Bij een te dikke afzetting of versleten
elektroden wordt het gebruik van een nieuwe bougie
aanbevolen.
Schroef de gecontroleerde, schoongemaakte of eventueel een
nieuwe bougie met de hand tot de aanslag in. Draai aansluitend
de bougie met een bougiesleutel voorzichtig vast. Vermijd
daarbij overmatige kracht zodat de bougie door forceren niet
beschadigd wordt. Plaats vervolgens de bougiestekker weer op
de bougie.
Luchtfilter
Gebruik voor het reinigen van het luchtfilter in geen
geval benzine of oplosmiddelen met een laag vlampunt
vanwege het daarmee verbonden brand- en explosiegevaar.
Bij een vuil luchtfilter is de luchtstroom naar de carburateur
verhinderd. Om een onjuiste werking van de carburateur te
voorkomen dient derhalve het luchtfilter regelmatig
gecontroleerd te worden en eventueel gereinigd of vervangen
te worden.
Algemeen wordt een controle van het luchtfilter op vervuilingen
voor ieder gebruik aanbevolen. Schoonmaken is uiterlijk elke
drie maande, resp. na 50 bedrijfsuren noodzakelijk. Bij het
werken in een extreem vervuilde of stoffige omgeving moet het
schoonmaken met kortere tussenpozen na tien bedrijfsuren
plaatsvinden. Elke zes maanden, resp. na 300 bedrijfsuren,
moet een nieuw luchtfilter geplaatst worden.
Open voor het onderhoud het luchtfilterhuis en verwijder het
luchtfilter. Was eventueel het luchtfilter in een niet brandbaar
oplosmiddel, bijvoorbeeld afwasmiddel. Gebruik voor het
schoonmaken in geen geval benzine of oplosmiddelen met een
laag vlampunt vanwege het daarmee verbonden brand- en
explosiegevaar. Laat het luchtfilter na het schoonmaken
drogen.
Plaats het gecontroleerde, schoongemaakte of eventueel
nieuwe luchtfilter en sluit het weer.
Gebruik de pomp nooit zonder luchtfilter omdat het de
motorslijtage verhoogt.
Vervangen van de glijringpakking