8
EIGEN CONTROLE VAN DE INSTALLATIE
Voor het controleren van de installatie:
1. Schakel de kachel in (zie Gebruiksaanwijzing).
2. Let erop of het bedieningspaneel oplicht .
3. Start de kachel (zie Gebruiksaanwijzing).
4. Controleer of alle drie buiselementen actief zijn (rood worden).