NL
9.5.1 Controle / bijvullen (21; 22)
Controleer het oliepeil iedere keer dat
u de machine gaat gebruiken. Voor
deze controle moet de machine op een
rechte ondergrond staan.
Veeg de omgeving van de peilstok schoon.
Draai de oliepeilstok los en trek deze
omhoog. Veeg de oliepeilstok af.
Duw de oliepeilstok volledig naar bene-
den en schroef deze vast.
Schroef de peilstok weer los en trek
deze weer omhoog. Lees het oliepeil af.
Vul olie bij tot de "FULL"-streep als het
oliepeil onder deze markering staat (21;
22)
Het oliepeil mag nooit boven de "FULL"-
streep komen. Een te hoog oliepeil kan
de motor oververhitten Als het oliepeil
boven de "FULL"-streep staat, dient u
olie af te tappen totdat het juiste peil is
bereikt.
Ververs de olie regelmatiger als de machine onder
extreme condities of bij hoge omgevingstempera-
turen wordt gebruikt.
9.5.2 Verversen/vullen (21; 22)
Zie voor de service-intervallen ho-
ofdstuk 13.
Zie voor het soort olie dat u moet ge-
bruiken paragraaf "0 TABEL TECHNI-
SCHE GEGEVENS".
Gebruik olie zonder additieven.
Ververs de olie wanneer de motor warm is.
Als u de motor meteen na het uitscha-
kelen van de motor aftapt, kan de mo-
torolie zeer heet zijn. Laat de motor een
paar minuten afkoelen voordat u de olie
aftapt.
Ga als volgt te werk:
1. Zet de machine op een vlakke ondergrond.
2. Schakel de parkeerrem in.
3. Open de motorkap.
4. Zet de klem op de afvoerslang. Gebruik een
verstelbare tang, polygrip of dergelijke (21:A;
22:A).
5. Verplaats de klem 3-4 cm op de afvoerslang
en verwijder de dop.
6. Vang de olie op in een vat.
20
NEDERLANDS
LET OP! Knoei geen olie op de aan-
drijfriemen.
7. Volg de lokale voorschriften voor het afvoe-
ren van afgewerkte olie op.
8. Breng de olieaftapplug weer aan en verplaats
de klem zodat deze zich boven de plug be-
vindt.
9. Verwijder eventuele gemorste olie.
10. Verwijder de oliepeilstok en vul de machine
met nieuwe olie. Zie voor de oliehoeve-
elheid paragraaf "0 TABEL TECHNISCHE
GEGEVENS".
11. Na het bijvullen van olie start u de motor en
laat u deze 30 seconden stationair draaien.
12. Controleer of er een olielek is.
13. Zet de motor af. Wacht 30 seconden en con-
troleer dan opnieuw of het oliepeil overeenkomt
met de aanwijzingen uit paragraaf 9.5.1.
9.5.3 Oliefilter vervangen (indien aanwezig)
Zie hiervoor de bij de machine gelever-
de handleiding van de motor.
Zie voor de service-intervallen ho-
ofdstuk 13.
Het is raadzaam om dit onderhoud uit te laten
voeren door een erkende servicewerkplaats.
Tap eerst de motorolie af en installeer de olieaf-
tapplug zoals hierboven beschreven. Vervang
vervolgens het oliefilter op de volgende wijze:
•
Maak rond het filter schoon en demonteer
het filter.
Bevochtig de pakking van het nieuwe filter
•
met olie.
•
Installeer het filter. Schroef het filter eerst
zo ver vast dat de pakking de motor raakt.
Draai het filter dan nog 1/2 tot 3/4 slag verder.
•
Ga verder met punt 7 volgens de
aanwijzingen uit paragraaf 9.4.3.
9.6
BRANDSTOFFILTER
(21:B, 22:B)
Zie hiervoor de bij de machine gelever-
de handleiding van de motor.
Zie voor de service-intervallen ho-
ofdstuk 13.
Controleer of er geen benzinelekkages zijn nadat
het nieuwe filter is geïnstalleerd.
(Vertaling van de originele
gebruiksaanwijzingen)
VERVANGEN