NL
Draag bij het werken met of aan de
grasmaaier altijd antislipschoenen en een
lange broek alsmede andere geschikte
persoonlijke beschermingsmiddelen
(veiligheidsbril, gehoorbescherming,
werkhandschoenen enz.). Het dragen van
persoonlijke beschermingsmiddelen vermindert
het gevaar voor letsel. Vermijd het dragen
van losse kleding of kleding met koorden of
loshangende riemen en dergelijke.
Vóór het gebruik
Maak u vóór aanvang van werkzaamheden
met de grasmaaier vertrouwd met zijn
functies en bedieningselementen.
Controleer of alle moeren, bouten en
schroeven goed vastzitten, zodat de
grasmaaier veilig kan worden gebruikt.
Controleer de grasmaaier voordat u hem
in gebruik neemt en na een botsing op
tekenen van slijtage of beschadiging. Zorg
ervoor dat vóór de instelling en reiniging de
veiligheidssleutel uitgetrokken en de accu
verwijderd is, zodat het onopzettelijke starten
wordt voorkomen. Laat beschadigingen door een
gekwali ceerd vakman of een gespecialiseerde
werkplaats repareren.
Gebruik nooit een grasmaaier, waarvan de
schakelaar defect is en die niet meer in- of
uitgeschakeld kan worden. Laat deze door een
gekwali ceerd vakman of een gespecialiseerde
werkplaats repareren.
Verwijder instelgereedschap of schroefsleu-
tels voordat u de grasmaaier inschakelt. Een
stuk gereedschap, dat zich in het bereik van de
roterende maaibalk bevindt, kan tot verwondin-
gen leiden.
Controleer het buitensnoer van de grasmaaier
op beschadiging en veroudering (broosheid).
Gebruik kabel en snoer alleen wanneer
deze in perfecte staat zijn. Laat beschadigde
kabels/snoeren door een elektricien of een
gespecialiseerde werkplaats repareren.
Gebruik nooit een grasmaaier
met beschadigde of ontbrekende
veiligheidsvoorzieningen zoals uitwerpklep
en/of grasopvangzak, behuizing etc. Laat
deze door een hiervoor gekwali ceerd vakman of
gespecialiseerde werkplaats repareren of indien
nodig vervangen.
Controleer de uitwerpklep op broosheid en
goed vastzitten.
60
Veiligheidsaanwijzingen
Vergewis u er voor het maaien van, dat er
geen takken, stenen, draden enz. op het gras
liggen en houd tijdens het maaien steeds
rekening met dergelijke obstakels. Deze
kunnen door het apparaat worden gegrepen en
weggeslingerd.
Controleer de grasopvangvoorziening
regelmatig op slijtage of verlies van
functionaliteit.
Controleer (visueel), of de maaibalk zijn
bevestigingsmiddelen bot, beschadigd of
vervormd zijn. Vervang om veiligheidsredenen
versleten of beschadigde delen.
Tijdens het gebruik
Vermijd een abnormale lichaamshouding.
Zorg dat u stevig staat en steeds uw
evenwicht bewaart. Ga nooit rennen, maar
beweeg u in een rustig tempo. Daardoor kunt
u de grasmaaier in onverwachte situaties beter
onder controle houden.
Werk met de grasmaaier niet in een
explosiegevaarlijke omgeving, waarin zich
brandbare vloeisto en, gassen of sto en
bevinden. De grasmaaier kan vonken afgeven,
die het stof of de dampen kunnen doen
ontsteken.
Bij het starten of inschakelen van de motor
mag de grasmaaier niet gekanteld worden,
tenzij de grasmaaier tijdens het proces
opgetild moet worden. Kantel in dit geval
slechts zover per se nodig is en hef alleen de
van de gebruiker afgekeerde zijde omhoog.
Houd de door de duwstang gegeven
veiligheidsafstand aan.
Schakel onder volgende omstandigheden de
grasmaaier uit, trek de veiligheidssleutel eruit
en verwijder de accu. Vergewis u ervan, dat
alle bewegende delen volledig tot stilstand
zijn gekomen:
• bij het verlaten van de grasmaaier;
• om de geblokkeerde maaibalk te bevrijden of
verstoppingen in het uitwerpkanaal uit de weg
ruimen;
• bij het controleren, reinigen en werken aan de
grasmaaier;
• wanneer een vreemd voorwerp is geraakt
(controleer daarna voor verder gebruik of de
grasmaaier of maaibalk beschadigd zijn);
Veiligheidsaanwijzingen