5.3
Het apparaat opheffen
Gebruik goedgekeurde hefkettingen of
•
hefbanden met veiligheidshaken.
Gebruik hefapparatuur die het gewicht
•
van het apparaat kan dragen (WLL). Zie
paragraaf 3.1.
1.
Bevestig de veiligheidshaken aan de hefogen.
2.
Zorg dat de hefkettingen (of hefbanden) strak
staan.
VOORZICHTIG
De hijshoek mag niet meer zijn dan 60°.
3.
Hef het apparaat op.
WAARSCHUWING
Ga niet onder de last staan.
VOORZICHTIG
Controleer of het apparaat vrij kan
bewegen.
4.
Plaats als het apparaat tijdelijk moet worden
neergezet blokken onder het apparaat en
controleer of het apparaat met het hoofddeel op de
blokken rust.
VOORZICHTIG
Plaats de onderzijde van het apparaat niet
op de vloer. De dompelbuis kan beschadigd
raken als deze op de vloer rust. Gebruik de
blokken.
8
5.4
Het apparaat installeren
5.4.1
Het apparaat monteren
1.
Hef het apparaat tussen de boiler/koeler (primaire
zijde) en het systeem (secundaire zijde) op.
2.
Bevestig het leidingsysteem aan de flenzen.
OPMERKING
Plaats bij verwarmingsinstallaties de
•
leidingen van de vloeilijn van het
systeem op de bovenste flenzen en
de retourleiding op de onderste
flenzen.
Plaats bij koelinstallaties de leidingen
•
van de vloeilijn van het systeem op
de onderste flenzen en de
retourleiding op de bovenste
flenzen.
3.
Draai de bevestigingen tot de juiste koppelwaarde
van het leidingsysteem aan.
5.4.2
De aftapkraan plaatsen
OPMERKING
Zorg voor voldoende ruimte voor het
bedienen van de kraan. Draai als
onvoldoende ruimte aanwezig is de
dompelbuis. Zie paragraaf 7.3.
1.
Verwijder de blinde stop.
2.
Plaats de aftapkraan. Draai de aftapkraan tot de
juiste koppelwaarde aan. Zie paragraaf 3.5.
5.4.3
De installatie voltooien
1.
Sluit de aftapkraan.
2.
Plaats de veiligheidsstop.
3.
Verwijder de beschermtape van de dompelbuis.
4.
Bevestig het label met aftapinstructies aan de
dompelbuis in de buurt van de aftapkraan.
Nederlands
Gebruikershandleiding - 1.0